Rijk of autonoom
Door Jeroen den Uyl 28 april 2023
Het is beter autonoom te zijn dan rijk. In een achterstandswijk besloot een lokale wijkcoöperatie niet mee te gaan met een projectvoorstel waarmee de bewoners van die wijk, die allemaal behoorlijk armlastig zijn, duurzamer met energie zouden omgaan en dus geld zouden besparen. Voor hen was autonomie belangrijker dan het besparen van energie.
Wat was er aan de hand? Alle seinen stonden op groen. Een vriend van mij had als projectleider in spé al een tentatieve toezegging voor de subsidie, dus als de coöperatie zou instemmen met het projectvoorstel kon men snel aan de slag. Mijn vriend die het project voor eigen risico in de stijgers zette, zou de projectleiding gaan doen.
En toen besloot de coöperatie dus anders. Het motief werd duidelijk uit een vraag die een van de bestuursleden stelde: “Dus wij gaan een ZP-er die niet in onze wijk woont, inkomsten uit dit project gunnen?”. (Want dat klopt mijn vriend woont niet in de betreffende wijk) “Dat gaan we dus niet doen”.
De verbazing was bij mijn vriend nog niet helemaal weggeëbd toen hij me dit vertelde. Ik keek er ook van op, tot ik me realiseerde dat de wijkcoöperatie bestuurd wordt door een commons man in hart en nieren. Een man die liever langzaam gaat en autonoom kan blijven dan zich afhankelijk maakt van de subsidies waar allerlei aanvullende eisen bij meekomen. En in dit geval ook nog eens met iemand van elders die het geld dat voor onze wijk bedoeld is, afroomt.
Langzaam en autonoom
Liever langzaam en autonoom. Echt voor en door de mensen, in de gemeenschap. En dus niet te veel verstrikt in de logica van de overheid en de markt. In de gemeenschap hebben we een economie op onze voorwaarden, een gemeenschapseconomie die altijd wederkerigheid in de gemeenschap versterkt en niet externe onttrekkers belonen wil.
Je bent bereid goede zaken voor de inwoners te weigeren omdat je opvatting over hoe de commons vitaal kunnen zijn erdoor bedreigd wordt.
The strength
Het voorval deed me denken aan een scene van Apocalypse Now! (waarschuwing: de volgende tekst is alleen voor mensen met een sterke maag). In deze film maakt de hoofdpersoon contact met de dolgedraaide Colonel Kurtz gespeeld door Marlon Brando. Midden in de jungle heeft hij een ‘leger’ van inheemsen en nog wat vreemde vogels zoals een dolgedraaide oorlogsfotograaf (gespeeld door Dennis Hopper). In die scene vertelt Colonel Kurtz over zijn fascinatie voor de inheemse bevolking die zich verweerde tegen de door Franse missionarissen geleide (vast goedbedoelde) inenting van de inheemse kinderen tegen zieken. De Franse missionarissen dachten iets goed te doen. Dat zag de inheemse bevolking anders. De bevolking was zo overtuigd dat deze westerse inmenging ongewenst was, dat zij besloten de ingeënte armen van deze kinderen af te hakken. Colonel Kurtz was gefascineert door de wil en de kracht waarmee de inheemse bevolking zich te weer stelde, dat je van je eigen kinderen de arm afhakt. De woorden van Colonel Kurtz waaruit zijn fascinatie spreekt, galmen nog steeds na in mijn hoofd: “The strength… the strength to do that”.

De eigenwaarde van de groep
Deze weerstand tegen een externe kracht die de eigen gemeenschap bedreigt, ook als die externe kracht de intentie heeft iets goeds te doen. Die weerstand lijkt op wat de wijkcoöperatie deed met het prachtige idee van de projectleider in spé.
We zien dat twee verschillende werelden op elkaar zien botsen (systeem verse gemeenschap, westers/modernistisch versus natuurreligie). We zien ook dat de externe partij zich niet met de andere partij verstaat.
Dan krijg je een reactie, op het eerste gezicht lijkt het dom, maar op het tweede gezicht is het dienend aan het behoud van de eigen waarde van de groep. Dan is het nee zeggen tegen iets goeds misschien nog wel beter.