De oceaan in de druppel

Door Jeroen den Uyl 1 november 2022

De Bieten-brug
Wat kan één persoon nou doen? Als je al die grote crises beziet. De laatste jaren verschijnen de zeven plagen, maar ik tel er veel meer dan die zeven. Er is echt wat aan de hand. Maar wat kan ik doen? Wie ben ik in dat grootse geweld. Wat kan daar mijn impact nou zijn?

Deze vragen heb ik regelmatig. Mijn betrokkenheid bij het leed in de wereld is groot. Ik ben er gevoelig voor en daarom heb ik behoefte aan een geruststellende gedachte, een frame, waarmee ik deze vragen kan laten rusten. Als ik dat niet doe, geraak ik in een depressie. Dan komen gedachten op dat ik toch niets meer kan doen en dat alles sowieso naar de ratsmodee gaat. Soms, als ik met mijn vriendin over de situatie in de wereld spreek, zeggen we: “We gaan toch allemaal de bietenbrug op” (Dan pakt iets verkeerd uit of loopt verkeerd af).

Als ik naar mijzelf kijk dan zie ik twee ingangen voor reflectie die me helpen met deze donkere tijd te zijn.

Het toe-eigenen van mijn gaten
In eerste instantie mag ik mij de vraag stellen waarom ik zoveel betrokkenheid voel en waarom ik mijzelf een taak toebedeel om die crises op te lossen? In de zienswijze van A. H. Almaas kan de zogenaamde gaten-theorie een verhelderend licht schijnen. Almaas’ theorie wijst op het tekort dat ieder van ons in zijn vroege jeugd ervaren heeft. Een moment dat je vader iets naars doet, een stem verheft of met een deur slaat, of dat je moeder wegloopt. Er ontstaat een dreiging vanuit het perspectief van het kind. Een primaire behoefte van een baby of kind wordt niet gehonoreerd. Een gat van onvervulde behoefte, een gevoeld tekort, is een hardnekkig fenomeen dat je je hele leven meedraagt. Een gat wordt, bewust maar meestal onbewust, afgedekt met ander gedrag. Dat gedrag, dat allerlei vormen kan krijgen, moet dat tekort compenseren. Twee soorten gedragingen staan ons ter beschikking en we gebruiken ze beiden en vaak ook in combinatie: door of aan te haken (liefde en troost af te dwingen) of af te haken (jezelf ongevoelig maken, het alleen doen).

In relaties tussen partners, in werkrelaties, en andere situaties brengen we deze tactieken in. Om geen tekort te voelen halen we bij de ander (vaak heel onbewust) vervulling, zodat we ons eigen gat niet hoeven te voelen.
De weg om hier uit te komen en met je ‘gat’ te zijn, is er bewust van te worden en het verlangen om dat gat te vullen, niet uit te leven, maar toe te eigenen. Dat doe je door eerst erkenning te geven aan het verlangen an sich.

De volgende stap is het uitspreken er van: ik verlang ernaar dat jij… (bijvoorbeeld: er altijd voor mij bent ook als ik narrig doe).

En dan volgt als laatste stap dat je aan die zin toevoegt: ‘of je dat nou doet of niet, dat is mijn verlangen’. Je knipt daarmee het verlangen los van het gewenste gedrag van de ander. Je houdt het verlangen bij je zelf en je bent er gewoon mee.

Die laatste stap, de toe-eigening geeft de verlichting. Je voelt als het ware dat je hart lucht krijgt en lichter wordt. Je komt in een rustige positie, ook wel de grond van aanwezigheid.

Branden in de leegte
Overigens als je jouw verlangen onderkent en niet via een ander persoon of hulpmiddel vervult, dan is de leegte een harde omgeving. Steeds knaagt – meestal onbewust maar door de toe-eigening ben je er ook meer bewust van- de behoefte in jou om het gat toch te gaan vullen.  Het bewustzijn dat je gaten vulde, maakt je dus niet meteen vrij van de autonome behoefte die zich zo lang in jou nestelde. Om daar echt vrij van te worden moet je als het ware branden in deze leegte. De leegte die niet gevuld wordt, waar jij met jouw leegte in vertoeven kan. Door het te doen vermindert de pijn en schrik die je er voor hebt. Het wordt als het ware een nieuw normaal. En dan kan dit branden je uiteindelijk groot genot verschaffen zonder dat je jouw leegte vult. Wel oppassen dat je niet van dit branden weer een dingetje maakt en daar in gaat zwelgen. Dat zou het hele leerproces teniet doen. Dan heb je van jouw leegte een nieuw bastion gebouwd voor jouw ego, dat een nieuwe status heeft gevonden.

De grond van aanwezigheid
Als dat branden in de leegte je niet aanstaat dan kan je het volgende proberen. Een tweede weg om het doemdenken te vermijden, is om mijn bewustzijn terug te leiden naar waar ik in het nu ben. Mijn boeddhistische leraar reikte mij hier het concept van de grond van aanwezigheid aan.

In het nu kan ik toegang vinden in de grond van aanwezigheid. Het is een alomvattend concept van aanwezigheid. In het nu, in alle situaties, waar ik me ook bevind. De grond van aanwezigheid is tijdloos, doordringt en overspant alle ruimte, waar ik zit en waar ik loop, in het universum en in elke cel van lichaam. Met behulp van dit concept kan ik me verbonden weten met de crises en het leed dat ik ervaar zonder dat ik me er in verlies. De grond van aanwezigheid is als de liefde, die ook alles overwint en doordringt. Het is een anker van rust en waarheid, van acceptatie en overgave.

In de grond van aanwezigheid kan ik waarnemen wat ik ben, waar ik mee verbonden ben. Ik kan het waarnemen en ik kan de aanwezigheid, de toestand van aanwezigheid voelen. De grond van aanwezigheid biedt de context om deze gemoedstoestand te bereiken.

In het begin was het soms niet goed waarneembaar en voelbaar. Het is ook een abstract concept. Ik werd nog meer wakker en open voor dit concept toen mijn leraar de vergelijking van de druppel en de oceaan aanreikte. De druppel valt in de oceaan. Dan bevat de oceaan de druppel. Maar de oceaan is ook in de druppel. Ik ben de grond van aanwezigheid zelf, net als al het andere om mij heen. Ik ben de druppel én de oceaan.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid