Tussen droom en daad

Door Jeroen den Uyl 27 maart 2022

Tussen droom en daad staan wetten en andere praktische bezwaren. Hoewel de dichter Willem Elsschot deze zinsnede niet optekende voor de wereldverbeteraar die de klippen van de overheid moet overwinnen (zie noot 1), is deze zinsnede wel heel relevant voor wereldverbeteraars. Want een van de beletselen om maatschappelijke impact te kunnen maken zijn de wetten. Ik kom dat tegen in mijn praktijk en ik schat dat die voor vele anderen geldt. Een paar voorbeelden:

Het eerste voorbeeld betreft de overheid zelf: Onze Nederlandse wetten maken het in de gezondsheidszorg moeilijk om samen te werken tussen ziekenhuizen of tussen andere verschillende zorgorganisaties, zoals huisartsen, apothekers, verzekeraars, specialisten en wijkverplegers. Deze wetten behartigen marktwerking en samenwerking tussen zorgorganisaties zou marktvervalsing kunnen opleveren.

Een ander voorbeeld is het hele pakket van zorgmaatregelen en arrangementen voor mensen met multiproblemen. Vaak zijn er ronduit kafkaëske regels: een dakloze jongere moet eerst als inwoner ergens ingeschreven staan voordat hij op een wachtlijst voor een woning komt (zie noot 2).

Andere voorbeelden treffen we ook aan in de ‘vrije’ markt. Daar zien we ook belemmeringen die op wetten zijn terug te voeren. Zo hebben banken zich gebonden aan de afspraken om risico’s bij klanten op een eenduidige manier te rubriceren en hebben ze onderling afgesproken (gesanctioneerd door de overheden) dat ze bepaalde risico’s bij kredietaanvragers niet tolereren. Zo kunnen startende bedrijven en ook maatschappelijke organisaties zoals coöperaties, stichtingen en verenigingen veel minder makkelijk aan bancaire leningen komen, omdat hun bedrijfsvoering en -model niet voldoen aan de rendementseisen en de (theoretische) risicoprofielen die de bank hanteert. Vandaar de aanhalingstekens tussen het woord ‘vrije’ markt.

Genoeg aanleiding dus om kritisch te kijken naar de juridische belemmeringen die jou en mij beletten om onze dromen om te zetten in daden.

Afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid

Als jurist leerde ik al vroeg een prachtig begrip: afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid.  Het houdt in dat degene die een strafbaar feit pleegt niet strafbaar is, indien door het overtreden van de wettelijke regel de doelstelling van die regel juist beter nageleefd wordt. Feiten die in strijd met de wet zijn, zijn dan toch niet strafbaar. 

Zo was er een veearts die koeien met opzet infecteerde die koeien met opzet infecteerde met als doel dat ze met een lichte besmetting van mond- en klauwzeer zodat ze bij de uitbraak van de epidemie niet ziek zouden worden.  In de Vee-wet was injecteren van vee in periodes van epidemieën juist uitdrukkelijk verboden. In het zogenaamde Veearts-arrest besloot de Hoge Raad in 1932 tot niet-vervolging van deze veearts. De Hoge Raad oordeelde dat als iemand bewust de wet overtreedt met het oogmerk de bedoeling van die wet te realiseren, diegene misschien wel formeel in strijd met de wet handelt, maar materieel gezien (materieel betekent inhoudelijk) niet in strijd handelt met de wet. Er is afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid.

Doe wel, overtreedt de wet!

Dit is het eerste goede nieuws. Er is dus ruimte om de wet te overtreden, als je het doel van de wet erdoor realiseert!

Maar het is nog niet altijd duidelijk hoe je de wet moet opvatten. Je kan er best onzeker van worden, want je weet maar nooit hoe de Hoge Raad het in jouw casus interpreteert.

De Omgekeerde Toets

Om deze onzekerheid te verminderen en ook om de soms aanwezige tegenstrijdigheid tussen regels te omzeilen, ontwierp Evelien Meester de Omgekeerde Toets (zie noot 3). Dit instrument helpt ambtenaren in het sociaal domein regels die onwenselijke uitkomsten zouden hebben, op een andere manier toe te passen. 

Het instrument betrekt de considerans van een wettelijke regeling bij de beoordeling in een concrete situatie. In de considerans staan de overwegingen van de wetgever. Je zou kunnen zeggen, daar staat de ‘why’ van de wet. Het hoge doel van de wet is vervolgens in de artikelen vertaald in allerlei artikelen met voorschriften, verboden en geboden. Deze artikelen houden te vaak geen rekening met de situatie in de praktijk en zijn vaak onderling ook tegenstrijdig of onduidelijk of onwenselijk zoals eerder al aangetoond. 

Als je in zo’n situatie een besluit neemt conform de regels, dan veroorzaakt dat pijnbuik omdat je een besluit moet nemen dat niet passend is op de betreffende situatie. Vaak heeft dat grote gevolgen. Mensen krijgen geen huis, geen uitkering of moeten onvoorzien toeslagen terugbetalen etc. Een gevoel van onrechtvaardigheid komt op. En toch worden deze besluiten genomen, want degene die deze regels in de praktijk moet toepassen voelt zich niet gesteund als hij de regels anders interpreteert. Als je tegen de wet in een besluit neemt, kan je een berisping riskeren. Dergelijke besluiten kunnen er toe leiden dat accountantsdiensten geen of een afkeurende accountantsverklaring afgeven.

Gelukkig is met de Omgekeerde Toets ruimte gevonden om toch een beter, passender besluit te kunnen nemen. Dat kan worden verdedigd tegenover de rechters, accountants en bazen. Want hoewel het besluit misschien in strijd lijkt met de letter van een of andere wet, het draagt wel bij aan het doel van de betreffende wet, cq wetten.

En zo kunnen we de belemmeringen opruimen. Zo zijn we beter in staat wettelijke bezwaren in de juiste proportie te zien zodat we onze dromen toch waar kunnen maken. Hoe doe jij dat in jouw praktijk?

Noten:

1 Willem Elsschot schreef deze zinsnede in Het Huwelijk, waar hij een man beschrijft die het huwelijk wil beëindigen en een reeks mogelijkheden naloopt. Een ervan is de echtgenote ombrengen.. https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Huwelijk

2 Het Instituut voor Publieke Waarden grossiert in voorbeelden waar de regels zonneklaar tegen elkaar in werken. https://publiekewaarden.nl/

3 Evelien Meester ontwierp de omgekeerde toets, nadat ze merkte dat veel juristen en zogenaamde beslissers (mensen die over de toekenning van de bijstandsuitkering moeten beslissen) zich handelingsonbekwaam voelden om de regels anders te interpreteren. https://www.stimulansz.nl/de-omgekeerde-toets-methodiek/

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Omslag van het pad

Door Jeroen den Uyl 1 maart 2023

Vissen in de kom weten niet dat ze in water zwemmen. Net zo onbewust lopen wij op een pad waarvan we niet eens weten dát we er op lopen. Dat pad is economische groei. Zelfs als we denken dat we al milieu bewust leven en minder consumeren, dan nog stimuleren we de economie. Maar toch, langzaam, maar zeker komt de omslag. De omslag van het pad.

Groei zonder limieten
Het pad dat de meeste economen lopen is dat ze denken dat groei nodig is. Dat denken ze al jaren. En zij zijn niet de enigen. Wij als gewone mensen geloven er ook in. We leven in een grote bubbel, de markteconomie. Mijn oudoom Joop den Uyl, naast politicus ook econoom, geloofde dat in de jaren zestig van de vorige eeuw ook. Iedereen zou een auto mogen hebben. Toen het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome in 1972 verscheen was hij echter ook de man die matiging van consumptie verkondigde. Hij focuste op de kwaliteit van het bestaan en wilde dat de economie daar ten dienste aan zou staan. (Een mooie beschouwing over hoe Joop den Uyl over de economie dacht in het licht van wat toen nog het milieu heette is te lezen in Jacobin. https://jacobin.nl/den-uyl-had-een-plan-voor-socialisme-na-de-groei/)

Al zette dat toen nog weinig zoden aan dijk. We zijn sinds de jaren zeventig veel en veel meer gaan consumeren (en had dat tweede kabinet den Uyl daar wat aan veranderd?).

In dat consumeren zijn de kosten niet opgenomen die volgende generaties zullen moeten dragen of de kosten die we verplaatsen naar andere continenten zoals de gezondheidskosten van ons afval dat we naar Afrika exporteren en daar de lokale bevolking en ecologie verpest. We dragen ons eigen probleem niet en rekenen ons rijk. Ik zie het als onverantwoord gedrag. Gedrag dat we nooit van onze eigen kinderen zouden toestaan, maar dat we hen wel zelf al tientallen jaren voorleven.

Nu vijftig jaar na het eerste rapport van de Club van Rome, zitten we in de klimaatcatastrofe en zullen we nog meer geld moeten gaan uitgeven om de rampspoed te keren. De economen geven aan, conform hun doctrine, dat we alleen daarom al economische groei nodig hebben.
Maar is dat zo? Als je niet groeit, niet besteedt, meer hergebruikt en repareert, dan is er toch geen groei nodig? We hebben al zoveel. Er is overvloed, de lamme helpt de blinde. De ene buur de ander. In het dorp waar ik woon is een ontspullen-whatsapp groep. Een geweldig aanbod van spullen worden gratis uitgeruild. Je kunt er je hele huis mee inrichten.

Niet gericht op groei
Als je niet op groei gericht bent, dan kan je de economie ook meer richten op het delen van welvaart. Dan zorg je dat de hoeveelheid (betaald) werk die er is, verdeeld wordt over meer mensen. Dan zorg je ervoor dat je naast inkomen ook geluk, verbinding, eigenwaarde, (mentale) gezondheid op waarde kan schatten, al is dat niet in geld te vangen. Het kan, geluk als ijkpunt in plaats van economische groei.
Steeds meer economen gaan hier voor staan. Hans Stegeman, de chef-econoom van de Triodos bank, wijst ons hier de weg. Hij vertelt ons dat groei geen optie is om de klimaatcatastrofe te tackelen, we hebben de grondstoffen eenvoudigweg niet. We zullen een degrowth strategie moeten volgen.
Er zijn praktisch georiënteerde economen, zoals lector bij de Hogeschool Rotterdam, Kees Klomp die de betekeniseconomie op de kaart zette. Hij is in hoge mate gespitst om studenten op hogescholen en universiteiten uit het pad van de groei te halen. Hij ontwikkelt met en voor hen een alternatieve economisch kader en visie. Of Matthias Olthaar, lector groene economie bij Stenden, die ons heel duidelijk maakt dat we ons bewust moeten worden van de fuik van economische groei waarin we ons bevinden. (Matthias Olthaar vertelt in 45 min een indringend beeld van onze toekomst en de kansen die degrowth ons bieden: https://youtu.be/UADDYamE6Ds)

Paul Kingsnorth is een andere leider die de consequenties van groei-economie doortrok en in plaats van milieuactivist zich terugtrok op het Ierse platteland en off the grid ging leven. Met zijn boeken inspireert hij anderen om een alternatief economisch model te volgen dat de aarde niet uitput. (https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2018-2019/de-aarde-draait-door.html)
Tegelijkertijd, deze economen zijn nog enkelingen. Krimp als ideaal. Is dat niet een contradictio in terminis? Nee dat is het niet.

Japan als degrowth voorbeeld
Er zijn ook landen die degrowth al – zij het onbewust- geïntegreerd hebben in hun economie. Japan is zo’n land. De bevolking krimpt er die al jaren. Een vergrijsde, oudere bevolking die ook op hoge leeftijd deel uitmaakt van de economie. Iedereen doet mee, en tegelijkertijd heeft het land een groot aantal blue zones. Dus de inschakeling in de economie tot op hoge leeftijd, lijkt niet tot eerdere sterfte. Integendeel. Gelukkig en gezond oud worden, dat kunnen ze in Japan.
En Japan lost de vergrijzing dus niet op met actieve immigratiepolitiek, iets wat de Europese Unie wel wil gaan doen en wat de oude economie van consumeren gewoon in stand zou houden. Japan zondert zich liever af en doet het met de staande bevolking.

Cracks in Nederland?
There is a crack in everything. Hoe rotsvast het geloof in groei ook lijkt te zijn, er komt verandering. In Nederland komt het besef ook op om niet alleen de welvaart in economische zin te meten, maar breder te kijken. Geluk en andere niet of nauwelijks op geld waardeerbare kwaliteiten doen dan ook mee.(Meer over brede welvaart: https://www.pbl.nl/brede-welvaart-in-de-regio) Ook in de zorg komt het denken op gang. In plaats van zorg kan je kijken naar gezondheid. En gezondheid is niet het tegendeel van ziekte, gezondheid is veel meer dan niet ziek zijn, het is een reeks van kwaliteiten als sociale verbanden, bewegen, zingeving, meedoen etc. (Check voor meer info het instituut voor positieve gezondheid: https://www.iph.nl/)
Ook in de politiek zien we een relatief nieuwe politieke stroming die zonder blikken of blozen degrowth nastreeft: de Partij voor de Dieren. Een partij die in de afgelopen twintig jaar bij elke verkiezingen steeds met plusminus twintig procent groeit. Dit vind ik erg hoopvol. Dat je, terwijl je vloekt in de kerk van de economie, een grote politieke winst boekt.

Antroposofie als leidend gedachtegoed
Samenhangend met de politieke aandacht voor degrowth zien we een herwaardering van de economie die gebaseerd is op geven in plaats van transacties. Het inzicht is dat mensen het goede doen als ze zich in de juiste context bevinden. Een bepalende factor daarbij is of je opgedragen wordt iets te doen of dat je iets doet uit eigen beweging. Rudolf Steiner had dit goed gezien. Hij beweerde dat je mensen die in de zorg, onderwijs, kunst en wetenschappen werken niet moet betalen voor hun producten of diensten, maar hen gewoon ongebonden geld moet schenken. Zodat zij zelf wel bepalen wat ze er mee doen. Zij werken niet op bestelling maar vanuit hun roeping. Hun passie en vakmanschap geeft hen glorie en bevrediging. En het bevrijdt ons ook als ‘inkoper’ van een dosis wantrouwen en een grote stroom verantwoording, controle en bureaucratie. Het is precies dat waar onze professionals in de zorg, onderwijs en wetenschap in grote mate over klagen, waar burn outs uit ontstaan en het personeelstekort verder vergroot.

Op zoek naar de Cracks
Laten we op zoek gaan naar de cracks en die groter maken, in de politiek, in de arbeidsorganisaties, in de economische wetenschap, zorgorganisaties en bij al die sociale ondernemers die het pad ontdekken dat groei en economie twee verschillende zaken zijn. Met hen creëren we een nieuwe economie die degrowth omarmt en vruchtbaar maakt voor welzijn en geluk.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Het verhaal dat je raakt

Door Jeroen den Uyl 28 januari 2023

Een droom die trekt is een goed verhaal. In wezen is het verhaal een soort onzichtbare lijm tussen mensen. Een verhaal is iets dat verbindt. Ik heb lang onderschat wat een verhaal eigenlijk doet. Ik benaderde het nogal rationeel. De eerste keer dat ik een tip van de sluier ging zien was toen ik mijn eerste boek schreef. Peter van Gorsel, een ex-uitgever, hielp me met het boek. Hij vertelde over Joseph Campbell. Campbell was schrijver en wetenschapper. Hij onderzocht mythologieën en religies en destilleerde een universele verhaallijn waarlangs verhalen verteld worden. Campbell is bekend geworden van zijn boek The hero with a thousand faces. Het pad van de held volgt een aantal stadia. Van een gewoon leven naar een moment van een roeping die hem oproept in actie te komen.

Dan volgt een reis waarin beproevingen worden doorstaan en inzichten opgedaan. Waarin een magisch moment plaatsvindt, waarin een doorbraak gerealiseerd wordt die de held ook doet veranderen, waar hij oude patronen loslaat bij wijze van catharsis. En waarin het geleerde wordt geoogst en teruggegeven en de held op een gelouterd niveau doorgaat.
Veel films en boeken gebruiken deze opbouw. Het is een proces dat natuurlijk al millennia oud is dat steeds in verhalen herhaald wordt. Je zou kunnen zeggen dat die verhalen zeker qua opbouw in ons systeem zitten. Ze zijn in ons onderbewuste gekomen en daardoor zijn we gevoelig voor verhalen.
Ik was blij met deze tip en richtte mijn boek er op in.

Jouw eigen verhaal creëert een wij
En deze reis is natuurlijk niet alleen bedoeld voor de entertainment industrie; het is ook de reis die ieder individu maakt in een persoonlijke ontwikkeling.

“Wanneer je de moed hebt gehoor te geven aan je roeping, dan opent het leven zich. Wanneer je je ‘bliss’ volgt – dat wat je diep raakt en waarvan je het gevoel hebt dat het je leven is – dan gaan er deuren voor je open”. (J. Campbell)

Dat persoonlijke was ook aan de orde bij de tweede keer dat ik op werking van verhalen vertellen ging bevatten. Dat was tijdens een workshop Verhalen vertellen van Marita Coppes, specialist in verhalen vertellen1. Ik schakelde haar in als expert om een grote groep professionals die met jongeren werken (www.eerenwaardeer.nl) hun eigen verhaal te laten schrijven. De professionals kregen de opdrachten een kort verhaal te maken dat antwoord geeft op een paar simpele vragen:

• Wat maakte dat ik dit vak ben gaan doen,
• Waarom is dat zo belangrijk voor mij en
• Wat doe ik nu dat daar uiting aan geeft.

De deelnemers vertelden hun verhaal. En dat kwam binnen bij de iedereen. De kracht van deze verhalen is iets fysieks, het gaat door merg en been. Het is geen rationeel verhaal meer, maar het resoneert op een diep niveau.

Dat is de kracht van verhalen vertellen. Het creëert een verbinding die aan woorden voorbij gaat, een archetypisch manier van communiceren. Dat maakt het voor anderen duidelijk, overigens zonder het in detail over te dragen, wie je bent, wat je wilt en wat je drijft. Die waarden werken door en maken samenwerken makkelijk en vloeiend. Het is makkelijk iemand iets te gunnen als je zijn verhaal kent. Daarmee is het vertellen van je verhaal een bijzondere hefboom voor impactvol activisme.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Cultuur, het bewijs van WIJ

Door Jeroen den Uyl 22 december 2022

Ben je een aap die een banaan wilt grijpen? Een politicus die een punt wil scoren? Of iemand die mee werkt in een grote organisatie die elke dag weer een collectief resultaat neerzet? (meerdere opties zijn mogelijk..)
In elk van deze opties kom je een geweldig fenomeen tegen dat ik beschrijf als cultuur. Cultuur, een bewijs dat er een WIJ is. Een wij, van mensen die iets samen doen, samenwerken, steeds maar weer, in routines en rituelen.
Want samenwerking is meestal geen eenmalig gegeven. Samenwerken kan groter zijn dan jezelf. Iets waar je als het ware in kan stappen. Een ‘lichaam’ van manieren, processen, afspraken waarin samenwerking vorm krijgt. Vaak ook gaat de samenwerking door als de deelnemers na verloop van tijd vertrekken. Dan is de samenwerking op zich zelf de stabiele factor terwijl de werkenden er een beperktere periode aan bijdragen.

Dat vind ik ook zo fascinerend aan samenwerking. In de samenwerking delen mensen hun idealen, hun passie en vakkennis. In de werkprocessen van de samenwerking ontstaan routines. Een cultuur van samenwerking; zo doen we dat hier. Routines worden eigen waarheden, soms ook losgezongen van de situatie waarin ze zijn ontstaan. Zo ontstaan soms bizarre situaties zoals bij een experiment met apen is aangetoond.

Het experiment met de apen
In een kooi met tien apen wordt een tros banaan opgehangen. Onder de banaan staat een trap. Als een van de apen een poot op een traptrede zet om een banaan te plukken, worden alle apen nat gespoten. Dat vinden ze niet leuk. Er is consternatie. En als daarna nog een keer een aap de banaan wil pakken en het nat spuiten begint weer, dan beginnen ze verbanden te zien.
Zodra nu een van de apen ook maar een beweging maakt die erop lijkt dat hij de trap wil beklimmen, zullen de andere negen apen hem dat willen beletten, een paar fikse meppen zijn genoeg. Ze hebben immers geen zin in nog een nat pak.
Nu vervangen we een van de kooibewoners door een nieuwe aap die nergens van af weet. De nieuweling ziet de tros banaan, besluit die te gaan oogsten, maar wordt dan door de negen resterende ‘oude’ apen hardhandig van dat voornemen afgebracht. Als er nog een ‘oude’ aap door een ‘nieuwe’ wordt vervangen, herhaalt zich dat. Waarbij de eerste nieuweling enthousiast meehelpt de laatst-gekomene een pak rammel te geven.
Zo vervangen we alle ‘oude’ apen en is er geen aap meer in de kooi die het ‘natspuiten-omdat-je-een-poot-op-de-trap-zette’ aan den lijve meemaakte. Toch zal geen aap het in zijn hoofd halen om ook nog maar een poot naar die trap uit te steken. ‘Waarom niet, meneer?’
‘Dat doen wij hier gewoon niet, jongeman.’

Het ritueel
Ook kunnen er rituelen ontstaan, hoe je een project start, hoe je medewerkers verwelkomt en inwerkt. Hoe je afscheid neemt van mensen.
Zo kan langdurige samenwerking een geheel worden van betekenisvolle gedragingen die ondersteund worden door zelf ontwikkelende vormen en structuren. Een collectieve kracht van samenwerking die zichtbaar en voelbaar wordt, en overdraagbaar is. Een voorbeeld: ik denk dan aan de Palio in Siena, de jaarlijkse paardenrace op het Il Campo, het mooiste plein als decor voor een jaarlijks ritueel van inspanning, onderscheiding, erkenning en samenwerking.

In de Palio culmineert de inspanning van elke buurt (‘Contrade’). Elke buurt heeft een eigen paard en ruiter en heeft een eigen lied, eigen vlag, eigen buurthuis en zelfs een eigen kerk. Iedereen in de wijk werkt samen om de winnaar te proberen te worden. De winnaar wordt in de grote kerk van Siena gezegend en de helm van de ruiter wordt aan de muur van de kerk gehangen. Over de kerk gesproken, niet alleen in Siena maar overal is de kerk is ook zo’n bijzondere samenwerking van waaruit vormen en structuren ontstaan. Waar individuen passief of actief voor een vanuit de kerk bezien, beperkte tijd aan bijdragen en waardoor het geheel, het kerkelijk lichaam van samenwerking, continu doorgaat.

Het democratische besluit
En zo zie ik ook het democratische debat in de Tweede Kamer, of in gemeenteraden. Dat zijn ook bijzondere krachtige vormen van langdurige samenwerking.

Zelf was ik een periode raadslid in Amsterdam-Zuid en toen kon ik het wonder ervaren dat op basis van afspraken zo’n dertig mensen vrijwillig van acht uur tot elf uur ’s avonds bijeenkomen. Zij hebben allemaal verschillende meningen en er is veel gedoe over hoe men zich verhoudt tot de voorstellen, van schorsingen van de vergadering voor intern overleg, van dissidente fractieleden tot coalitiegedoe aan toe. En toch ondanks al die onderbrekingen, is er aan het eind van de avond een besluit. Dit is eigenlijk een wonder. Voor iemand die nieuw is kan het wennen zijn, maar na verloop van tijd wordt dit theater van samenwerking je eigen en kan je er zelf steeds beter in acteren.

Magnifieke daad
Dat wij als mensen in samenwerking met elkaar dergelijke vormen kunnen ontwikkelen en dat ze zich voor ons als gegeven aandienen is een uiting van cultuur van samenwerking. Ik zie het als een magnifieke daad van collectieve kracht.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Het doel is de baas

Door Jeroen den Uyl 27 november 2022

Soms is het een droom die ik en de ander hebben. Een droom die ons verbindt. Dat is er sprake van een vrijwillige binding is tussen verschillende mensen die op gelijkwaardige basis samenwerken aan een droom. Als de samenwerking niet goed loopt, fungeert de droom als een autoriteit waar de ander en ik een beroep op kunnen doen. Ten opzichte van de droom zijn wij gelijkwaardig.

Niemand is de baas
Maar die gelijkwaardigheid is er niet vanzelf. Sterker nog als je samenwerkt aan een droom met systeempartijen zoals overheidsbureaucratiën, grote bedrijven, instellingen etc is het ongelofelijk lastig om die gelijkwaardigheid te realiseren. Dergelijk grote organisaties kunnen zich niet zo goed verbinden aan een droom. Dat is precair voor hen, misschien wel omdat een droom vaak ook een persoonlijk appel doet en organisaties een verzameling personen zijn.
Wie heeft het in die organisaties voor het zeggen? Binnen elke organisatie zijn verschillende mensen in verschillende functies en de een neemt niet zomaar aan wat de ander zegt. En dan als je de mensen in een organisatie op één lijn hebt, is er wel een ander gremium dat toezicht houdt, dat er weer wat anders van vindt.
Ambtenaren bijvoorbeeld willen zich wel committeren aan een droom, maar als de politiek toch bij nader inzien iets anders wil, dan kunnen er bezwaren ontstaan. Dat maakt ze schuchter om zich te bekennen tot een droom. Het maakt ook dat ze om concrete doelen vragen zodat die in de beleidsprogramma’s kunnen worden opgenomen.
Of er zijn regels die als obstakel worden gezien, denk aan het aanbestedingsrecht. Regels die vooraf vaak al geïnterpreteerd worden als obstakel, terwijl die in de praktijk nog best te buigen zijn.
Ook in de status en cultuur kan ongelijkwaardigheid zichtbaar worden. Als mensen vinden dat zij meer te zeggen hebben dan anderen. Heeft een huurder van een woningcorporatie meer in de melk te brokkelen dan het bestuur van een vereniging van eigenaren of juist minder? En hoe staat die persoon tegenover een groot adviesbureau dat voor veel geld is ingehuurd? Hoe gelijkwaardig zijn deze mensen en welke eigenbelangen laten zij gelden die de droom belemmeren?

Verschillende waarden
De ongelijkwaardigheid wordt gevoed en in standgehouden voor de grote verschillen tussen de logica en de waarden van de systeemwereld aan de ene en de leefwereld aan de andere kant. Ook de bureaupolitiek in en tussen grote organisaties in het systeem vergroten de ongelijke waardering van de verschillende belangen die met de droom gemoeid zijn. De verschillen tussen de Ambtenarij en het politiek bestuur verhoogt de complexiteit, en dat maakt het nog moeilijker om het systeem te committeren op de droom.
Het ontbreken van gelijkwaardigheid van alle partijen is een van grote belemmeringen om een droom te laten vliegen en partijen zover te krijgen dat ze er echt samen voor gaan.

Het doel als bindmiddel
Er is een interessante praktijk die deze belemmeringen op een prettige manier omzeilt. De kern is dat de partijen rond een maatschappelijk thema uitgedaagd worden om zich niet met posities en belangen te verhouden maar de inhoud van het thema te omarmen.

De sleutelzin is: het doel is de baas [1]
Of je nou tien keer meer verdient dan de inwoners, dat is geen garantie dat je het voor het zeggen hebt, want het doel is de baas. De zin ontzenuwt impliciete aannames dat er hiërarchie is tussen de deelnemers. Als je het doel omarmt, moet je niet zeuren over jouw plek in het geheel. Je mag aangesproken worden op jouw bijdrage aan het doel.
Als je het doel omarmt, ben je open en ontvankelijk voor alle geluiden die gehoord willen worden om het doel nader bij te brengen. Dus kan je ook met meer gemak kritiek ontvangen. Je kan de waarde van de kritiek bepalen: brengt dat het doel dichterbij? Zo ja dan is de kritiek terecht en pas ik me daarop aan.
De kracht van het doel is dat het mensen samenbrengt en ook naar elkaar laat luisteren. Het doel als baas, als autoriteit, is een krachtig bindmiddel. De Vlaamse filosoof Paul Verhaeghe wijst op het belang van het delen van een gedeeld ideaal; een droom, een ideologie. Het maakt dat je kritiek kunt ontvangen van een ander, omdat jij net als de ander, wil handelen in lijn met de droom.
Je kunt de zin ‘het doel is de baas’ misschien goed plaatsen in een noodsituatie, bijvoorbeeld als de dijken dreigen door te breken. Het is dan ook niet vreemd dat ik het beroep op het doel als bindmiddel hoorde in de bottom up energietransitie. Waar bewoners van onderop een hoog doel formuleren, dagen zij de systeempartijen uit om het directe eigen (organisatie)belang te relativeren en zich te bekennen of zij ook werkelijk het hoge doel omarmen.

Kaf van het koren
De sleutelzin is dus ook een soort keurmerk voor oprecht commitment. Als je niet bereid bent het doel de baas te laten zijn, dan heb je blijkbaar nog andere belangen die voorgaan.
De sleutelzin kan dus ook gebruikt worden om ja-zeggers van nee-doeners te onderscheiden. Het kaf van het koren.
Met de sleutelzin blijven de gecommitteerde ja-zeggers en ja-doeners over. Met hen verspil je geen energie aan de meestribbelaars [2]. Met de wil en energie van de groep die overblijft kan je aan de slag om het hoge doel naderbij te brengen.
Het doel als verbinding van verschillende mensen, een verbroederend doel dat de gelijkwaardigheid tussen ongelijken vergroot.

Doel of bron
Ik schets hier het doel als bindende kracht. In een gesprek met Damaris Matthijsen ontving ik van haar een aardige nuance. Ik zie haar als een visionair op de commons. Damaris Matthijsen is oprichter van Economy Transformers en auteur van het voortreffelijke boek: Vrij, gelijk en samen [3]. Damaris wees me erop dat het begrip doel nog wel wat modernistisch is, alsof wij als mensen samen dat doel wel even schaffen en dat is in dit tijdperk van verandering inmiddels wel een vraag natuurlijk.
Als alternatief droeg zij de bron aan. De bron is de baas. Ik geef haar gelijk, onze bron, de aarde, onze spirit, of wat dan ook, is ook waar we gelijk in zijn. Waar we allen, of we dat nu willen erkennen of niet, vandaan komen.

 

  1. De zin ‘Het doel is de baas’ komt van Ruud Koornstra, de onvermoeibaar optimistische milieu-voorvechter.
  2. Oud-minister Pieter Winsemius onder andere belast met voor de vitalisering van achterstandswijken muntte deze naam voor mensen die ja zeggen en nee doen. Een houding die hij vooral in ambtelijke kringen tegenkwam.
  3. https://www.linkedin.com/in/damarismatthijsen/

 

Ook Siets Bakker helpt me verder in het kantelen van het begrip doel. Met haar vermogen om met rake vragen te formuleren weet ze de onderstroom van het doel aan te raken. Ik weet zeker dat daar ook de bron te vinden is. Check maar haar nieuwe Advents-actie.
Dus lees in dit verhaal voor doel ook gerust bron. Het verhaal wordt er nog sterker van!

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

De oceaan in de druppel

Door Jeroen den Uyl 1 november 2022

De Bieten-brug
Wat kan één persoon nou doen? Als je al die grote crises beziet. De laatste jaren verschijnen de zeven plagen, maar ik tel er veel meer dan die zeven. Er is echt wat aan de hand. Maar wat kan ik doen? Wie ben ik in dat grootse geweld. Wat kan daar mijn impact nou zijn?

Deze vragen heb ik regelmatig. Mijn betrokkenheid bij het leed in de wereld is groot. Ik ben er gevoelig voor en daarom heb ik behoefte aan een geruststellende gedachte, een frame, waarmee ik deze vragen kan laten rusten. Als ik dat niet doe, geraak ik in een depressie. Dan komen gedachten op dat ik toch niets meer kan doen en dat alles sowieso naar de ratsmodee gaat. Soms, als ik met mijn vriendin over de situatie in de wereld spreek, zeggen we: “We gaan toch allemaal de bietenbrug op” (Dan pakt iets verkeerd uit of loopt verkeerd af).

Als ik naar mijzelf kijk dan zie ik twee ingangen voor reflectie die me helpen met deze donkere tijd te zijn.

Het toe-eigenen van mijn gaten
In eerste instantie mag ik mij de vraag stellen waarom ik zoveel betrokkenheid voel en waarom ik mijzelf een taak toebedeel om die crises op te lossen? In de zienswijze van A. H. Almaas kan de zogenaamde gaten-theorie een verhelderend licht schijnen. Almaas’ theorie wijst op het tekort dat ieder van ons in zijn vroege jeugd ervaren heeft. Een moment dat je vader iets naars doet, een stem verheft of met een deur slaat, of dat je moeder wegloopt. Er ontstaat een dreiging vanuit het perspectief van het kind. Een primaire behoefte van een baby of kind wordt niet gehonoreerd. Een gat van onvervulde behoefte, een gevoeld tekort, is een hardnekkig fenomeen dat je je hele leven meedraagt. Een gat wordt, bewust maar meestal onbewust, afgedekt met ander gedrag. Dat gedrag, dat allerlei vormen kan krijgen, moet dat tekort compenseren. Twee soorten gedragingen staan ons ter beschikking en we gebruiken ze beiden en vaak ook in combinatie: door of aan te haken (liefde en troost af te dwingen) of af te haken (jezelf ongevoelig maken, het alleen doen).

In relaties tussen partners, in werkrelaties, en andere situaties brengen we deze tactieken in. Om geen tekort te voelen halen we bij de ander (vaak heel onbewust) vervulling, zodat we ons eigen gat niet hoeven te voelen.
De weg om hier uit te komen en met je ‘gat’ te zijn, is er bewust van te worden en het verlangen om dat gat te vullen, niet uit te leven, maar toe te eigenen. Dat doe je door eerst erkenning te geven aan het verlangen an sich.

De volgende stap is het uitspreken er van: ik verlang ernaar dat jij… (bijvoorbeeld: er altijd voor mij bent ook als ik narrig doe).

En dan volgt als laatste stap dat je aan die zin toevoegt: ‘of je dat nou doet of niet, dat is mijn verlangen’. Je knipt daarmee het verlangen los van het gewenste gedrag van de ander. Je houdt het verlangen bij je zelf en je bent er gewoon mee.

Die laatste stap, de toe-eigening geeft de verlichting. Je voelt als het ware dat je hart lucht krijgt en lichter wordt. Je komt in een rustige positie, ook wel de grond van aanwezigheid.

Branden in de leegte
Overigens als je jouw verlangen onderkent en niet via een ander persoon of hulpmiddel vervult, dan is de leegte een harde omgeving. Steeds knaagt – meestal onbewust maar door de toe-eigening ben je er ook meer bewust van- de behoefte in jou om het gat toch te gaan vullen.  Het bewustzijn dat je gaten vulde, maakt je dus niet meteen vrij van de autonome behoefte die zich zo lang in jou nestelde. Om daar echt vrij van te worden moet je als het ware branden in deze leegte. De leegte die niet gevuld wordt, waar jij met jouw leegte in vertoeven kan. Door het te doen vermindert de pijn en schrik die je er voor hebt. Het wordt als het ware een nieuw normaal. En dan kan dit branden je uiteindelijk groot genot verschaffen zonder dat je jouw leegte vult. Wel oppassen dat je niet van dit branden weer een dingetje maakt en daar in gaat zwelgen. Dat zou het hele leerproces teniet doen. Dan heb je van jouw leegte een nieuw bastion gebouwd voor jouw ego, dat een nieuwe status heeft gevonden.

De grond van aanwezigheid
Als dat branden in de leegte je niet aanstaat dan kan je het volgende proberen. Een tweede weg om het doemdenken te vermijden, is om mijn bewustzijn terug te leiden naar waar ik in het nu ben. Mijn boeddhistische leraar reikte mij hier het concept van de grond van aanwezigheid aan.

In het nu kan ik toegang vinden in de grond van aanwezigheid. Het is een alomvattend concept van aanwezigheid. In het nu, in alle situaties, waar ik me ook bevind. De grond van aanwezigheid is tijdloos, doordringt en overspant alle ruimte, waar ik zit en waar ik loop, in het universum en in elke cel van lichaam. Met behulp van dit concept kan ik me verbonden weten met de crises en het leed dat ik ervaar zonder dat ik me er in verlies. De grond van aanwezigheid is als de liefde, die ook alles overwint en doordringt. Het is een anker van rust en waarheid, van acceptatie en overgave.

In de grond van aanwezigheid kan ik waarnemen wat ik ben, waar ik mee verbonden ben. Ik kan het waarnemen en ik kan de aanwezigheid, de toestand van aanwezigheid voelen. De grond van aanwezigheid biedt de context om deze gemoedstoestand te bereiken.

In het begin was het soms niet goed waarneembaar en voelbaar. Het is ook een abstract concept. Ik werd nog meer wakker en open voor dit concept toen mijn leraar de vergelijking van de druppel en de oceaan aanreikte. De druppel valt in de oceaan. Dan bevat de oceaan de druppel. Maar de oceaan is ook in de druppel. Ik ben de grond van aanwezigheid zelf, net als al het andere om mij heen. Ik ben de druppel én de oceaan.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

De Kairos van het leven

Door Jeroen den Uyl 5 oktober 2022

Wat zijn nou echte levenslessen? Wanneer daalt een levensles echt bij je in? Ik ben me steeds meer bewust geworden van het idee dat je niets leert als de tijd niet rijp is.

Ik was als beginnend dertiger volop bezig carrière te maken toen plotseling mijn vader overleed als gevolg van een auto-ongeluk. Het was 26 maart 1993. Van de ene dag op de andere was mijn vader weg. Een vitale man van net 70 jaar oud. Dat zette me wel aan het denken. Als je zo snel uit het leven kan worden gegrepen, wat doe ik dan nu en is dat wel zinvol? Ik had een voltijdsbaan bij een ministerie. Was dat voldoende, doe ik wel de goede dingen? Toevallig kreeg mijn toenmalige partner in deze periode een burn out. Zij stelde zich dergelijke vragen ook. 

In dat proces besloot ik ruimte te maken voor iets anders dan alleen werken. Ik ging vier dagen per week werken. Ik had de vrijdag vrij. Ik zou gaan genieten van het leven en in het nu zijn. Maar dat viel vies tegen. In de praktijk verlummelde ik die vrijdag en de vrije tijd verdween in lamlendigheid en luchtledigheid.

Ik had politieke aspiraties in die jaren en stelde me verkiesbaar in de gemeente. Ik werd gekozen en werd fractievoorzitter. Mijn vrije dag ging op in de politiek en de avonden ook uiteraard… Na een jaar van leegte werd mijn werkzame leven nog voller dan vóór het overlijden van mijn vader.

Jan den Uyl

Mijn inzicht om meer in het nu te leven verdampte en ik had geen enkele last van wroeging. Ik deed wat mijn passie was!

Was het inzicht dan helemaal waardeloos? Ik denk dat mijn inzicht niet diep genoeg ingedaald was. Ik was er onvoldoende klaar voor. Pas dertig jaar later toen mijn eigen lijf haperingen ging vertonen werd het me duidelijk dat ik een ander werktempo moest gaan aanhouden. Ik had na het overlijden van mijn vader een besluit genomen met mijn hoofd, maar mijn hart en lijf deed nog niet mee. Pas later werd het de juiste tijd, de Kairos, het moment dat zich aandient als het zover is.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Een fonkelende Telos

Door Jeroen den Uyl 29 augustus 2022

Ik ben al lang bezig met het stellen van (hoge) doelen. Doelen die iets losmaken dat groter is dan jezelf, wat jij waarschijnlijk niet zelf zal gaan meemaken. Ik las De goede voorouder, een boeiend boek van Roman Krznaric. Hij gaf me meer inzicht in het stellen van hoge doelen en dat deel ik hier graag.

Een doel stellen is essentieel in ons leven. Het Griekse woord voor doel is Telos. Aristoteles dacht dat iedereen ‘zichzelf een of ander doel moet stellen waar het goede leven zich op kan richten. Want het is een teken van grote dwaasheid om je leven niet te richten op een einddoel’. Viktor Frankl, Auschwitz overlevende en psychotherapeut, ziet het doel als volgt: ‘We geven zin aan ons leven door ons te wijden aan een ‘concrete opdracht’, een toekomstig project of ideaal dat het Zelf overstijgt’.

De bevrijding van de arbeider was de Telos van Karl Marx. Gelijke berechting van zwarte mensen was de Telos van Martin Luther King. Deze mensen en hun doelen spreken ons nog steeds aan. Zij stelden hoge doelen. Het sprak vele mensen aan. Zij werden er door aangesproken en kwamen in beweging en zij gingen zich ook inzetten voor deze doelen.
Ook mij spreekt het enorm aan. Zij stonden ergens voor en gaven woord aan hun Telos; een Telos dat anno nu nog even actueel is.

Zonder schaamte of gene
Als ik een hoog doel stel, mag ik in die traditie staan. Daar voel ik dankbaarheid voor. Dat maakt ook dat ik het kan (blijven) doen.
Maar soms komt er een gevoel van schaamte op. Dan hoor ik een stemmetje: ‘Het is toch naïef te denken dat het hoge doel bereikt wordt?’ Juist als dat stemmetje opkomt, dan weet ik het zeker. Dit doel verdient het er te zijn, geadopteerd te worden door mij, door iedereen. Als ik dat durf te doen, dan kan het gaan stromen en fonkelen. En dan komt op een of andere manier het doel dichterbij.

Mijn doelen
Daarom zet ik me onverdroten in voor hoge doelen in onze huidige tijd. Welke zijn dat voor mij?

  • Een rechtsstaat die mensen in staat stelt zichzelf te besturen.
    Mijn allerhoogste doel is dat de staat en de marktsector terugtreden ten behoeve van maatschappelijke zelfsturing van inwoners van ons land die samen op alle terreinen zich zelf besturen. Zij bepalen, betalen en genieten van diverse terreinen: openbare ruimte, onderwijs, zorg, sociale zekerheid etc.
  • 02025. Amsterdam op schone energie in 2025.
    Een ambitieus doel van inwoners om hun eigen duurzaamheid te regelen. Energie is een levensbehoefte die van ons is. Niet van de overheid of van de grote energiebedrijven.
  • Zorg en gezondheid is van ons.
    In een wijk of buurt gaan we verantwoordelijkheid nemen voor de zorg en gezondheid van onszelf. Daar waar die nu is weggestopt in systemen, gaan wij aan het stuur komen. Wij gaan de zorg samen bepalen, betalen en genieten.
  • Iedereen inkomenszekerheid.
    Mensen in de onderkant van de ‘arbeidsmarkt’ die gevangen zitten in nul-uren contracten of andere constructen die inkomensonzekerheid veroorzaken. Dat gaan we teniet doen door hen eigenaarschap te geven van de werknemerscoöperatie die voor hun pensioen-, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen zorgdraagt en van waaruit zij hun eigen werk organiseren.

Wat is jouw Telos?
Voor welk groot doel durf jij ‘naïef’ te zijn? Welk doel komt dankzij jou aan het licht en krijgt een fonkeling die vuren ontsteekt?

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Hoe dan ook Soeverein

Door Jeroen den Uyl 1 augustus  2022

Soevereiniteit in Eigen Kring
Abram Kuyper ontwikkelde het begrip Soevereiniteit in Eigen Kring als een beginsel voor mensen om zich te weren tegen een overheid die zich aan het eind van de 19de eeuw steeds meer ging bemoeien met de manier waarop mensen zich organiseerden. Geleid door de liberale regeringen (oa Thorbecke) bemoeide de overheid zich meer en meer met het onderwijs en andere levenssferen. Abram Kuyper verdedigde de protestantse levenswijze in alle levenssferen (zorg, onderwijs, etc) tegen de verwatering die dreigde door de ‘heidense’ overheid.

Ik heb een bewondering voor Kuyper omdat hij daarmee ook een grondlegger is van de maatschappijvisie op de gemeenschap, wat we nu de commons noemen. Hij stelde een rechtsfilosofie op, later uitgewerkt door anderen, die de basis voor zijn leer was. In wezen stelt hij dat mensen samen hun eigen levenssfeer moeten kunnen behartigen zónder inhoudelijke bemoeienis van de overheid (of de marktsector).

Overmacht én onmacht
Inmiddels zijn we 140 jaar later. De overheid heeft – ondanks Kuypers’ wensen – zich in elke vezel van ons leven genesteld. Daar zou misschien nog wat voor te zeggen zijn als de overheid een magnifieke service zou verlenen. Dan krijg ik ‘precies dat wat ík nodig heb, precies op tijd, geleverd door een operationeel excellente overheid’. Maar dat is helaas niet het geval. De overheid presteert niet adequaat.

De oorzaken zijn legio, denk aan het stelselmatig rouleren van topmanagement waardoor inhoudelijke vakkennis en -betrokkenheid verloren gaat, het niet weerstaan van de hectiek van de politieke wensen, het versterken van de complexiteit, het uitknijpen van de contactmomenten, het outsourcen van kerntaken, het aannemen van flexwerkers, laag geschoold personeel, etc, etc. De overheid belooft ons welvaart en vertaalt elk probleem in een nieuwe dienst dat tot op het microniveau, het individu, wordt geleverd. Dat is natuurlijk ondoenlijk. Dan loopt alles ook vast. De bagage chaos op Schiphol is er niets bij.

Ondertussen staan de mensen machteloos als ze de almacht van de overheid tegenover zich vinden. Vraag het maar de inwoners van Groningen of de slachtoffers van het kinderopvangtoeslag-schandaal. Of vraag het aan de mensen die van hun moeder boodschappen ontvingen terwijl ze een uitkering kregen.
Het is schrijnend dat, ondanks die overmacht, de overheid zo belabberd presteert op het terrein van duurzaamheid, inkomenszekerheid, armoede, schulden, woningen, beschikbare zorg en gezondheid.
Het is overmacht en onmacht tegelijk.

Zelforganisatie als redmiddel
Dat onvermogen wordt opgemerkt. Inmiddels groeien de maatschappelijke zelforganisaties tegen de klippen op. Opgericht door mensen die met elkaar een publieke taak op zich nemen waar de overheid het laat liggen. Denk aan energiecoöperaties, zorgcoöperaties, collectieve woonprojecten, wooncoöperaties, broodfondsen, voedselcoöperaties etc.

Deze coöperaties geven vorm aan het aloude beginsel Soevereiniteit in Eigen Kring in onze nieuwe tijd. Niet om de overheidsbemoeienis terug te dringen, maar om de klaarblijkelijke onmacht en het onvermogen van de overheid te omzeilen en te vervangen door collectieve kracht van inwoners.

Het beginsel dat altijd geldt
Soevereiniteit in Eigen Kring is een sterk beginsel. Het werkt als de overheid zich nog niet manifesteert in onze leefwereld maar wel aanstalten maakt én het werkt als de overheid dat juist te veel doet. In beide gevallen willen we Soeverein zijn in onze eigen Kring.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid
Ru Pare Community afbeelding

Je bent iemand als je bijdraagt

Door Jeroen den Uyl  1 juli 2022

Een vernieuwingsgezinde welzijnsdirecteur vertelde me eens over haar frustratie. Haar medewerkers gingen langs bij een hulpbehoevende oudere vrouw in de wijk. Elke dag kwamen ze langs om de steunkousen van de vrouw aan te trekken. Deze vrouw was hen erg dankbaar. Daarvoor ging ze voor hen koekjes bakken. Ze was misschien wel slecht ter been, maar koekjes kon ze wel bakken. Sterker nog, hele lekkere koekjes! Maar de medewerkers mochten die koekjes niet aannemen.
Dat mocht niet van het protocol. Het doel van het protocol is onder andere gericht op het hoog houden van de objectiviteit van de hulp. Maar ook lag de belemmering bij de medewerkers zelf, want ergens vonden ze het wel fijn een afhankelijkheidsrelatie te hebben met de vrouw. Dat gaf het ego van de hulpverlener ergens een boost. Hoe wrang kan het zijn.
De welzijnsdirecteur gaf er mijns inziens terecht op af, want juist het inbrengen van een wederkerige relatie maakt dat de kwaliteit van de hulp omhoog gaat. De vrouw voelt zich minder afhankelijk, haar zelfbeeld verandert, ‘ik kan ook iets wat waardevol is’. Het is gewoon veel menselijker. En het is tegennatuurlijk om zo’n gift uit dankbaarheid niet aan te nemen. En daarom streed ze verder om wederkerigheid in de hulprelatie toe te laten.

Ik weet niet hoe het is afgelopen, want het is een tijd geleden dat ik deze directeur sprak.

Je bent hier niet om te lurken
Recentelijk kreeg ik een Aha-Erlebnis toen ik Hans Krikke sprak. Hij is bevlogen stichter van de Ru Pare Community en de directeur van de Buurtzaak, een buurtcoöperatie in Amsterdam Slotervaart-Noord. Hij stelt zijn leven in dienst in het versterken van mensen die geen of weinig uitzicht hebben in het leven. Mensen met een lage opleiding, met schulden, met lastige sociale omstandigheden, met een taalachterstand etc. Hij gelooft dat ieder mens wat kan en dat men elkaar kan helpen. ‘Zijn’ coöperatie staat open voor iedereen. Inmiddels werken er al tientallen mensen. Iedereen is welkom.

Hans vertelde van een man die kwam aanlopen. Hij had schulden, was werkloos en zat echt aan de grond. Hij verwelkomde hem met een groot hart en met oprechte belangstelling. Hans vertelde hem dat hij hem misschien wel kon helpen met de schulden omdat ze nog wat potjes hadden. De kan had overduidelijk een ‘rugzakje’ maar de man had ook een schatkist. Daar had Hans ook interesse in! Want hij pikte uit het gesprek ook dat de man veel van computers wist. Dus hij hielp hem met de schulden, maar vroeg hem ook wat te doen. Hans vroeg de man een cursus computerkunde te volgen en die cursus vervolgens zelf te gaan geven aan de hele community. Een ander lid van de community die goed in organiseren is, zou hem daar dan bij ondersteunen. Zo gezegd en gedaan. De man voelde zich meer waard, letterlijk en figuurlijk. En de hele community was een vaardigheid rijker!

Ru Pare Community afbeelding

Uit dit verhaal destilleer ik drie eenvoudige regels die Hans hanteert:

Ik zie je
Wie je ook bent, ik zie je. Ik kijk niet over of langs je heen, je doet er toe. Ik neem je serieus in je problemen en ook in je potentie. Rugzak en schatkist doen mee!
Alleen die erkenning al geven is een boost. Het overkomt ze te vaak dat ze worden beoordeeld, geringschat, of gewoon worden uitgesloten. En het overkomt ze ook dat hun potentie wordt overgeslagen
1 plus 1 is 3
Ieders talent is nodig. En iedereen hééft talent. Iedereen heeft wel ergens een passie in of een verlangen. Dat mag je inbrengen. Sterker nog, we hebben jouw talent nodig. Want samen kunnen we meer, jij hebt talent die een ander niet heeft en daar kan je die ander bij helpen en andersom; één plus één is drie.
Je komt hier om bij te dragen
Je mag hier zijn, maar weet wel, je komt hier niet om te lurken maar om bij te dragen. Als je daar bereid toe bent, kom je verder bij ons.

Met deze uitgangspunten bouwt Hans een prachtige stabiele community. Hoe benard je leven er ook uitziet, hoe weinig je denkt in huis te hebben, er is altijd wel iets dat je kan bijdragen. Samen met anderen creëer je een groter goed. Een gezamenlijke inspanning die steeds maar doorgaat en zich zelf versterkt; gebouwd op iedereen die meedoet.

De context voor geven en ontvangen
Is dit alles niet anders dan dat wat wij allen doen, u als lezer, ik als schrijver? Samen bouwen we en dragen we bij. Vaak gaat dat nogal impliciet. Het wonder is dat we dat doen omdát een ander het ontvangen kan. We dragen bij, we geven opdat we ontvangen en opdat wat we allemaal geven veel meer is dan het geheel.
In geval we onzeker zijn, doen we dit niet zo makkelijk. Dan is de context belangrijk. Denk aan een platform als internet, in de vorm van online communities. Maar zeker ook fysieke plekken helpen, zoals de buurtzaak of een diepgewortelde stabiele welzijnsorganisatie in de wijk.
Het welzijnswerkers, buurtondernemers, mensen tussen leef- en systeemwereld, zij bieden die context. Een vaak onderschatte inzet die ons helpt om ons verlangen bij te dragen in daden om te zetten.

Zomergroet
Vanuit het Centrum voor Maatschappij en Leiderschap wens ik u een fijne zomer, waar ontspanning en inspiratie elkaar afwisselen.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid