De perfecte symboliek

Door Jeroen den Uyl 13 februari 2024

Ineens zag ik het! Ik zag hoe je mensen in beweging zet. Een eenvoudige rondje met een blauw vlak.

Ik zoek daar al zolang naar, eerder als politicus, ambtenaar, adviseur, en nu als maatschappelijk pionier nog steeds. Ik ben eigenlijk al mijn hele leven bezig met de grote kanteling. Hoe wij als mensen meer invloed hebben ons eigen leven. Hoe realiseer je zoiets?

Dat is geen sinecure, wat de overheid maait – met vast goede bedoeldingen – ons vaak het gras voor de voeten weg. En het komt vaak voor dat ze het te ingewikkeld maakt waardoor er tien zorgverleners zich met één gezin bemoeien, of ze doet het ronduit tergend verkeerd zoals in Groningen en bij de Toeslagenouders of ze doet het tegen hele hoge kosten. En zoiets geldt ook voor marktpartijen die onder het mom van marktwerking zich achter website verschuilen en onze data exploiteren. Het enige wat we nog doen zo lijkt het, is ons laten verdoven door een eeuwige stroom filmpjes op je smartphone. Al met al is dat ook een motiverend beeld: mensen die hun invloed verloren zijn.

Want, zo diep als we gezakt zijn, het keerpunt kan dan ook aanbreken. Het moment voor een hergeboorte, een emanciperende beweging van mensen die ondanks het gemak dat de overheid en de markt ons geven toch verantwoordelijkheid willen heroveren.

Zo’n beweging gaat nooit lukken als we daar alleen rationele argumenten voor benutten. Daar is de complexiteit van het systeem van overheid en markt te groot voor. Het zal dieper moeten, het moet iets raken wat de rede overstijgt. Humor en ondeugd zijn kwaliteiten die de rede overstijgen.  Maar is dat genoeg om de verandering te veroorzaken? Er mist nog wat volgens mij.

Voorbij rationele argumenten: benut Kunst, Ontwerp, Cultuur.
Kunst, Ontwerp en Cultuur is de andere kwaliteit die dan nodig is. Hoe zien we die functie dan terug? Waar manifesteren kunst, ontwerp en cultuur zich in de maatschappelijke beweging om weer invloed te krijgen op ons eigen leven? Ik zie wel praktijken her den der.

Ik denk dan aan Lotte van den Berg. Onder de noemer van Building Conversation creëert zij rituelen en gespreksvormen die inclusiviteit en diversiteit van standpunten en inzichten borgen. Zo voorkomt ze dat groepen in tunnelvisies anderen uitsluiten.

Recentelijk ontmoette ik Natascha Hagenbeek. Zij is kunstenares en maakte de Whole Commons Catalog voor de Commons. Zij liet zich inspireren door het beroemde Whole Earth Catalog van Stewart Brand. Haar Whole Commons Catalog drukt de kracht van gezamenlijke inspanning uit om samen weer regie te nemen op ons leven. 

Op de coverfoto zie je een foto van de aarde vanuit de ruimte. Zo kijken we naar ons zelf. Dat maakt diepe indruk, een gevoel van nietigheid, kostbaarheid, kwetsbaarheid. Dat daalt in. En laat je niet meer los.

Hoe kunst in te vlechten?
In het grote werk dat ik onder de noemer “Constitutie voor de Commons” (de website is binnenkort gereed) ben begonnen, krijgen kunstenaars een belangrijke plek. Ik besef me maar al te goed, na zoveel jaren van duwen en trekken, dat het niet gaat lukken, of in ieder geval veel te langzaam, als we kunstenaars, ontwerpers en cultuurmakers niet in het proces meenemen. We zullen alle energie, van hoofd hart en buik en rechter en linkerhersenhelft moeten benutten. Laat de kunst daar nou heel geschikt voor zijn!

Ik denk dan niet aan kunst als die van de pirouette van de prima ballerina. Ik denk eerder aan kunst dat op een hele simpele manier, misschien wel indirect of onderhuids binnendringt. Zoals die foto van de aarde vanuit de ruimte.

Het simpelste symbool
En nu heb ik de meest simpelste symbool gevonden! Het is al meer dan honderd jaar oud. Het is een voorbeeld van Social Design par example. Het was bestemd voor de arbeiders die werden uitgebuit. Ongeorganiseerd, de vakbonden waren er nog niet of nauwelijks. Ze dronken hun loon op in het café op weg naar huis. Ze konden nauwelijks lezen of schrijven en konden geen leiding nemen over hun eigen leven. Waar te beginnen als je dat wilt veranderen? Met het stoppen van drinken.

En daar was ie dan: de Blauwe Knoop.

Een simpel en effectief middel. Iedereen die niet meer wilde drinken, kon zich de blauwe knoop opspelden. Een reminder aan zichzelf, en een signaal naar de kameraden in het café: Geef mij geen pils!

De Blauwe Knoop werd zo een functioneel signaal van een start van verheffing, van een beroep op elkaar, helpt elkander. Simpel en effectief, zo kan een sociaal ontwerp effectief zijn.

Het was uiteraard niet het enige dat ontworpen werd, er was een hele beweging van symbolen rituelen, verhalen. Denk maar eens aan de liederen en vlaggen van de arbeidersbeweging honderd jaar geleden. Of aan de theatervoorstellen van Berthold Brecht. Deze verschillende uitingen helpen elkaar te versterken, een cultuur geheel van emancipatie

Het symbool voor de 21ste eeuw?
Voor de 21ste eeuw zou ik graag een nieuwe knoop willen. Voor ons als zombies die in onze smartphone filmpjes blijven doorscrollen. Voor ons die zich willen bevrijden en om toegang te krijgen tot vitale gemeenschappen en commons.
Welke ontwerper kan ons daar bij helpen?

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Ik sta voor de Rechtsstaat

Door Jeroen den Uyl 19 december 2023

Al jarenlang zet ik mij in voor de Rechtsstaat. Ik heb de Rechtsstaat lief. Het geeft ons allen, meerderheden en minderheden, de ruimte om onszelf te zijn, vrijelijk te spreken, te verenigingen, met neutrale instituten die verantwoording afleggen in democratische organen en met een onkreukbare rechterlijke macht. Voldoende vitaal om zich te weer te stellen tegen economische krachtenbundeling van oligopolies, internationale machtsblokken en grote internationale trends zoals klimaatverandering, migratie.

Een deugdelijke Rechtsstaat is dé onderlegger van ons bestaan. Mij stoot het niet af, ik ben ten slotte staatsrecht jurist van origine. Maar voor anderen lijkt het saaie materie. Iets van een letter en geest; iets van boekenwurmen en artikelen. Maar het vormt de basis van ons maatschappelijk vermogen om problemen gezamenlijk te tackelen. Het is het goud in onze handen. Iets wat onze voorouders zelf gemaakt hebben, een menselijk product. Een wonder van procedurele matiging van de macht en een platform voor emancipatie van velen. Niet voor niets dat ik het met een hoofdletter schrijf.
Maar dat goud loopt als zand door onze vingers heen.

De ondermijning
In een tijdperk van populisten die in zovele democratieën opkomen, is de ondermijning van de Rechtsstaat overduidelijk begonnen. Zij lijken zich te onttrekken aan deugden dat afspraken worden nagekomen, leugens bestraft en luchtballonnen leeg geprikt.
Ondermijning komt ook door het onvermogen van de overheden in rechtsstaten om problemen op te lossen. Denk aan de (zelf gecreëerde) crises, zoals het Toeslagenschandaal, de Aardbevingsaanpak, de Wooncrisis of de schaarste aan opvang voor asielzoekers, de structurele armoede en kloof tussen rijk en arm. En denk ook aan de externe crises zoals klimaat, internationale veiligheid, die door sommige leiders worden ontkend, tasten de legitimiteit van de Rechtsstaat ernstig aan.

De Rechtsstaat in voor en tegenspoed
Dat zijn genoeg redenen om nog meer voor de Rechtsstaat te staan. Of je ‘links’ bent of ‘rechts’. Of je op de PVV gestemd hebt of de NSC, of op DENK of de Partij voor de Dieren. Welke politieke voorkeur je ook hebt, je staat toch voor de Rechtsstaat? Is de Rechtsstaat niet het beste project waar we allemaal voor willen gaan? De Rechtsstaat is immers een apolitiek vehikel. Een generiek platform voor iedereen. Om elk geluid te horen, om elke minderheid te accommoderen.

Gemeenschappen ontlasten de Rechtsstaat
Staan voor de Rechtsstaat hoeft niet te leiden tot een blinde adoratie voor alles wat door de overheid, in bestuur, politieke en ambtelijke diensten wordt aangepakt. Dat bleek ten volle bij het Toeslagenschandaal. Daar zagen we dat naast de overheidsdiensten en politici en bestuurders, zelfs de Rechterlijke Macht gevangen was in de nauwe blik op fraude en wantrouwen die waarschuwingen van andere rechters niet oppakte.

De aanpak van het Toeslagenschandaal is inmiddels ook vastgelopen. En ook bij andere beleidsterreinen, zoals de woningbouw, of de gezondheidszorg, lijkt de overheid bij de aanpak van de crises eerder in de weg te lopen dan dat ze bijdraagt aan de oplossing ervan. Het onvermogen van de overheid is een van de ondermijningen van de Rechtsstaat.

De Rechtsstaat zou dan beter af zijn wanneer de overheid taken overlaat aan burgers die deze dan samen kunnen bestieren. Dat is goed voor de draagkracht en daarmee de bestuurbaarheid van het Rijk zelf en daarmee in het vertrouwen in de Rechtsstaat. En het bevordert ook burgerschap, want mensen gaan zich meer verantwoordelijk voelen voor hun omgeving, en gaan samen besluiten nemen over wat het goede is. Zo ontwikkelen zij een deliberatieve kwaliteit, onontbeerlijk voor een democratie, waar mensen uit eigen ervaring weten hoe je samen besluiten neemt terwijl je rekenschap geeft van de belangen van anderen. Een sterke samenleving met gemeenschappen van mensen die samen het goede leven inrichten.

Als mensen hun eigen problemen samen oplossen, betekent dat ook iets voor de Rechtsstaat. De Rechtsstaat wordt daarmee verlost van een alles bedillende overheid die elke vezel van de samenleving tot de overheid rekent en gemeenschappen volstopt met regels en bureaucratie. De Rechtsstaat wordt kleiner als gemeenschappen meer ruimte krijgen. Een kleine maar fijne Rechtsstaat.

Wat wij zelf kunnen doen in onze gemeenschappen
Een vitale samenleving van gemeenschappen is ook van cruciaal belang om de grote transities tot een succes te maken. Een top down aangestuurde transitie is gedoemd te mislukken. Er zijn momenteel een handvol akkoorden die beogen de transities in de zorg, sociaal domein, wonen en wijken te regisseren. Deze akkoorden onderstrepen de noodzaak van de transitie, maar zij lopen vast. Dat komt omdat ze top down zijn aangestuurd, het verkokerd beleid als centrum van focus hebben en de gemeenschappen niet of nauwelijks serieus nemen. In de energietransitie zien we de effecten als burgers wel de ruimte hebben om zelf hun steen kunnen bijdragen. De klimaatdoelen komen dan meteen veel dichter bij. Dat zou ook voor de andere beleidssectoren kunnen gelden.
Op deze manier helpen vitale gemeenschappen de grote transities op te lossen én ze geven de Rechtsstaat de plek terug welke haar het beste past.
In één beweging, met meer betrokken inwoners, een mooier Nederland, en bovenal een vitale en toekomstbestendige Rechtsstaat.

Coming out!
Mijn liefde voor de Rechtsstaat is een beetje vreemde liefdesrelatie. Ik ben niet de enige geliefde van de Rechtsstaat. De Rechtsstaat heeft meer geliefden. Nu onze Rechtsstaat het zwaar heeft wil ik al haar geliefden kennen, zodat we met elkaar de Rechtsstaat weer beter kunnen maken.
Daarom bepleit ik een coming out voor de Rechtsstaat. Ik sta voor de Rechtsstaat.
En, kom jij er ook voor uit? Ik zie je graag!

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Van punaises tellen naar bezieling

Door Jeroen den Uyl 5 december 2023

We leven in een maatschappelijke kanteltijd. De relaties tussen mensen kantelen. We gaan van verticale machtsrelaties naar horizontale samenwerkingsrelaties. Samenwerking veronderstelt geen onderdrukking maar vrijwilligheid en gelijkwaardigheid.

In ons werk en onze projecten waarin we maatschappelijk leiderschap nemen is het de uitdaging die kanteling te incorporeren dan wel de kern ervan te beseffen. Zodat je niet tegen de stroom ingaat. We gaan van A naar B op de manier van B.

Het is aardig om eens te kijken hoe mensen elkaar aansturen in organisaties. We zien dat gekantelde organisaties de gelijkwaardigheid in de relaties tussen de medewerkers voorop stellen. Hoe ziet een organisatie er dan uit, welke aansturing vindt dan plaats tussen de medewerkers?
Denk aan de functie van een directie van een organisatie naar de medewerkers en hoe de directie medewerkers aanstuurt. Binnen organisaties is meestal sprake van verticale aansturing; de medewerker moet zich verantwoorden ‘naar boven’. En wat voor de medewerker geldt, geldt ook voor de directie naar de raad van toezicht of raad van commissarissen. Organisaties die publieke taken uitvoeren, hebben een extra laag van verantwoording.

Zij ontvangen financiering door de overheid en zij moeten zich over de besteding ervan aan de overheid verantwoorden. Wat geldt voor de medewerker geldt ook voor de organisatie als geheel die voor de overheid taken uitvoert.

Verantwoording heeft de neiging uit te dijen en voor je het weet gaat het over de hoeveelheid punaises die gebruikt worden.

Tussen organisaties uit de systeemwereld en uit de leefwereld
Als gemeenschappen, burgergroepen en initiatiefrijke mensen in de gemeenschap, geld van de overheid ontvangen gaat dat vaak ook gepaard met verantwoording; er wordt ergens een prestatie verlangd. Dat is niet het geval als deze groep louter een zogenaamde waarderingssubsidie ontvangt. Maar ook dan sluipt er een loyaliteit in het gedrag van de groep, dat ergens enige vorm van afhankelijkheid creëert of versterkt. In de groepen en leiders in buurten en gemeenschappen die ik ondersteun, komt het vaak voor dat zij zich hier bewust van zijn en zeer kritisch zijn op financiële ondersteuning door de overheid, om te vermijden dat ze ongewild en sluipenderwijs hun eigen vrije ruimte verliezen. Al moet gezegd dat ik ook groepen tegenkom die de opdrachtgever/ opdrachtnemer relatie met de overheid voor lief nemen en binnen de financiële kaders en verantwoording wel hun weg vinden.

punaises

Moreel kader van verantwoording maakt onderdanig
Zelfs als je denkt dat je in een gelijkwaardige, horizontale samenwerking denkt te participeren, dan kan het toch anders uitpakken. Dat heb ik zelf ervaren toen ik met Jeanet Bouw een maatschappelijk initiatief startte om de zorg te democratiseren. (zie www.zorgindemeent.nl) We bouwden aan een hoog doel dat aanlokkelijkheid heeft en aandacht krijgt. We ontvingen een donatie van een goede doelen stichting. Hoewel het bedrag gegeven werd zonder tegenprestatie, voelde ik een morele druk om te presteren en de inspanningen en resultaten die we boekten te verantwoorden. In mijzelf kwam een vertrouwd gevoel naar boven dat ik lang in mijn ambtelijke loopbaan maar ook als partner en adviseur van een groot adviesbureau steeds voelde. De geldgever, de koper is de bovenliggende partij. Een vertrouwd gevoel, waardoor ik een stapje extra zet om deze partij tevreden te houden. Maar echt vrij is die samenwerking dus niet. Dat kwam door de enorme vertrouwdheid met deze verticale verhouding. Die zit in mij en ik projecteer dit ook op die transacties die om-niet gedaan werden. Daarmee wil ik maar zeggen dat al organiseer je de kanteling nog zo strak, het gaat ook om de mindset van de mensen die er mee werken.

Autonomie in het werk
De nadelen van een verticale aansturing zijn duidelijk.

Verlies aan autonomie
Je verliest als professional autonomie. Terwijl autonomie een van de belangrijkste zaken is die een vak mooi maken. Dat je zelf je eigen werk kan bepalen, dat je op eigen gezag je eigen expertise kan inzetten. Professionals weten meestal heel goed wat er aan de hand is en wat hen vanuit hun professie te doen staat. En als ze iets niet kunnen, dan geven zij dan in het algemeen nadrukkelijk aan. Maar als je wordt afgerekend op de output die je moet leveren dan dreigt zelfcorrectie die, zoals Michel Foucault dat schetst, het werk tot een gevangenis maakt.

Bezieling vloeit weg
In het verlengde van het verlies aan autonomie treedt er ook een gemis aan bezieling op. Jouw werk kan niet meer stromen. Je wordt belemmerd het mooie werk hier op aarde te verrichten. Een blokkade die geestelijk en lichamelijk tot klachten kan leiden. Het wantrouwen dat uit de verticale sturing spreekt, gaat onder je huid zitten. Als je zelf met wantrouwen bejegend wordt, ga je zelf ook anderen wantrouwen.

Smalle taken, meer verkokering
Doordat jouw taken als opdracht worden verleend en daarover verantwoording wordt verlangd, ga je als professional je ook meer richten op de prestatie en minder op de bedoeling. Daardoor versmalt het professionele werkterrein, en vallen er in de praktijk gaten waar vervolgens vaak weer andere organisaties op worden gezet. Zo ontstaat een verdere verkokering tussen verschillende organisaties van professionals die tot op zekere hoogte elkaars werk zouden kunnen doen als ze niet zo smal werden aangestuurd.

Meer coördinatie en hogere kosten
Door de versmalling, het weglekken van bezieling, de noodzakelijke controle, inspanningen van de verantwoording zelf en de coördinatie tussen de verschillende taken, schieten de kosten omhoog. Ik vraag professionals die ik tegenkom vaak om aan te geven hoeveel tijd zij besteden aan ‘niet-werk’. Vaak kom ik op een derde van hun werktijd. Van de vijf werkdagen werken ze meer dan anderhalve dag voor de bureaucratie. En ik vraag hen ook hoe dat twintig jaar geleden was. In die tijd hadden ze een veel beperktere last van verantwoording, slechts twee uur per week.

Een politieman doet twee derde van zijn tijd iets effectiefs in het vak. Daarvan is hij de helft van de tijd op straat. Dus een derde van tijd besteed hij niet aan zijn beroep. Voor een huisarts geldt ongeveer dat er inmiddels ook een derde van de tijd verloren gaat aan verantwoording en registraties.

Kanteling als panacee
In de horizontale verhoudingen die in de kanteling tussen medewerkers en de bazen ontstaan, is het niet zinvol te sturen op de output. Het gaat daar om te sturen op de outcome. Je regelt de input: er is een arbeidscontract, er is loon, er is een werkplek en een team en je regelt de vrijheid en ruimte voor de professional. De professional kan zich vervolgens instellen op de gewenste outcome. De outcome is het hoge doel, de bedoeling waar de organisatie en de medewerkers zelf warm voor lopen. In de literatuur tref je veel voorbeelden aan van organisaties die deze weg al lopen. Ik noem hier Buurtzorg.

Ouderen een gezond en gelukkig leven geven
Hoewel al jaren oud, Buurtzorg is nog steeds hét voorbeeld van een organisatie die begrepen heeft dat de medewerkers hun passie willen uitoefenen. Zij worden geheel vrijgelaten in het bereiken van de outputs. De outputs waar de financier bepaalde handelingen aan heeft gekoppeld die declarabel zijn. Terwijl de financier deze handelingen turft, noteert Buurtzorg het enige echte relevante outcome: ouderen een gezond en gelukkig leven geven. Dát is het hoge doel, de bedoeling waar de medewerkers voor gaan. Dat stuurt het gedrag van de medewerkers wat dat ook in hun opinie moet zijn. En ja, bij wijze van bijvangst, voeren ze ook handelingen uit die de financier wil turven en op basis waarvan deze de bekostiging fourneert.
Om financieel gezond te blijven en de medewerkers alle autonomie te gunnen heeft Buurtzorg het werk zo geregeld dat de organisatiekosten extreem laag zijn. De medewerkers regelen hun werkschema’s met elkaar. Daar zijn geen managers voor nodig. De medewerkers zijn samen in de werkkring (buurtteams) met elkaar verantwoordelijk voor de huishoudelijke taken zoals werkplanning vakantieroosters etc. Onderling spreken medewerkers zich uit, bekritiseren elkaar waar nodig.

Vernieuwende bezielde organisaties
Buurtzorg is als organisatie niet in staat in haar eentje de kanteling van de zorg te veroorzaken. Het is eerder een bedrijf waarbinnen de kanteling geleefd wordt, maar naar buiten toe is het een organisatie die past in het bestaande systeem.
Er zijn ook tal van kleinere en vaak jonge bedrijven waar men radicaler aan de slag gaat en fundamentele keuzes niet uit de weg gaan. Zoals wie van ons bepaalt de hoogte van ieders loon? Of wie is eigenaar van de grond of wie bepaalt de koers van het bedrijf? Er is een groot aantal kleine bedrijven die redelijk onder de radar de kanteling verder inluiden. Die niet werken in opdracht maar vanuit hun eigen bezieling en professionaliteit. (Damaris Mathijssen beschrijft deze praktijken in haar prachtige boek Vrij, Gelijk en Samenleven)

De nieuwe werkelijkheid dient zich aan. Daarom stel ik jou nu ook maar de volgende vraag. Hoe verschuif jij in jouw werk en organisaties van punaises naar bezieling?

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid
Handen in de aarde die kweken

Opkweken of trekken

Door Jeroen den Uyl 17 oktober 2024

Gras groeit wel als je de bodem luchtig houdt en water geeft. Sommigen hebben zelfs onderzocht dat klassieke muziek helpt. Maar wat gras niet doet is, op bestelling doen wat jij wilt. Gras groeit niet harder door er aan te trekken. Elk grassprietje heeft een eigen wil.
En in onze mensenwereld is dat niet anders. Elk mens komt in beweging uit eigen motivatie. Tenzij ze gedwongen worden, als gevangenen in het systeem en er is, zoals Michiel Foucault betoogt, veel voor te zeggen dat onze maatschappij iets van een gevangenis heeft.. Maar daar ga ik een andere keer iets over delen.
Dat gras een eigen wil heeft, is een open deur. Dat ik deze blog er mee open geeft al aan dat dit voor mij niet altijd heeft gegolden. Ik ben iemand die geboren is in de vorige eeuw, een Modernistische wereld beeld waarin wij als mens aan het roer staan van de natuur en onze omgeving.. Dat het anders kan en dat de werkelijkheid iets anders van mij vraagt is me wel gebleken. Laat me je vertellen hoe ik daar achter gekomen ben.

Groei van gemeenschappen
Wij, mensen organiseren ons omdat wij dat willen. Zo ontstaan in wijken en buurten coöperaties die zorgen dat er aandacht en liefde wordt gedeeld, om arme mensen een warm huis te bezorgen, om te zorgen dat er goede zorg geleverd wordt. En daar waar steeds maar geen glasvezel wordt aangelegd worden mensen actief om elkaar van goed glasvezel te voorzien. Overal komen mensen in beweging en vormen zij gemeenschappen. In toenemende mate bekommeren zij zich om elkaar en hun omgeving. En het groeit hard, harder dan gras! In de laatste jaren met hoge groeipercentages, veel hoger dan de markteconomie.

Gemeenschappen als reddingsboei voor overheid
Die vitaliteit inspireert. Niet alleen voor de mensen die er zelf mee aan de slag zijn, ook voor de overheid, zoals beleidsmakers en politici. De overheid beschouwt de vitale gemeenschappen eerder als een schat die aangeboord kan worden. Zeker nu de overheid zelf moeite heeft haar beleid te realiseren, omdat ze mensen niet kan bereiken zoals in het armoedebeleid. Of omdat ze het beslag van de zorgkosten op de overheidsbegroting wil tegengaan. Of omdat ze (in zo’n beetje elke maatschappelijke sector) geen personeel kan vinden voor de uitvoering van de ambities.
Dan lonken die gemeenschappen waar talloze mensen gratis en voor niets met elkaar aan de slag gaan om samen hun wereld mooier te maken. Gemeenschappen hebben een onschatbare waarde.
De overheid wil graag dat die gemeenschappen groeien, dat er meer komen. Zo kunnen het tekortkomen in de zorg aanvullen. Zo kunnen initiatieven van gemeenschappen de energietransitie versnellen.
Maar hoe graag de overheid de gemeenschappen ook nodig heeft, ze zijn niet beschikbaar op bestelling. Al trek je er nog zo hard aan. Ze zijn niet te plannen.

Bekentenis
Ik ken de manier van denken van de overheid goed. Ik heb er lang gewerkt. Én ik heb een grote affiniteit voor gemeenschappen. Tussen deze twee werelden vond ik het lastig manoeuvreren. Enige jaren geleden maakte ik een voorstel hoe de gemeente Amsterdam en andere systeempartijen in de stad de gemeenschappen kan ondersteunen zodat de doelen om CO2 te verminderen gerealiseerd worden door de gemeenschappen in de stad. Ik deed dat in opdracht van een grote verzameling energiegemeenschappen. Ik formuleerde de doelen en de werkwijze in de taal van de stadsbestuur met een scherp doel, een helder tijdpad en overzichtelijke stappen om energiegemeenschappen te kweken. Zo’n voorstel paste perfect in de logica van het stadsbestuur, maar vanuit de logica van de gemeenschap was het te theoretisch en te abstract. Dat alles te plannen zou zijn, werd door de energiegemeenschappen verworpen. Mijn voorstel sprak de overheid aan maar de gemeenschappen niet.
Toen leerde ik dat je eigenlijk twee talen tegelijk moet spreken. Dat je de overheid en de gemeenschappen aanspreekt. Dat je dus het ‘sturen’ van gemeenschappen loslaat, want je kan de kweek van gemeenschappen niet afdwingen of plannen. Wat je wel kan doen is ze aandacht geven, voorwaarden scheppen voor autonome groei. Dan zal je merken dat ze gaan groeien, misschien alleen niet in het beoogde tempo.
Hoe lastig dat voor een overheid ook is die gewend is te plannen. En, eerlijk, hoe lastig het ook voor mij was om die twee talen tegelijk te spreken.

Hoe kweek je gemeenschappen?

De overheid denkt en handelt in planmatig werken, in command and control en dat werkt dus niet bij gemeenschappen. Maar wat is dan de werkwijze die wel werkt?
Met de metafoor van groeiend gras in gedachten is het zaak dat overheid slechts de voorwaarden schept en het verder overlaat. Ik zie de volgende voorwaarden:
Vloeiende beweging
Zorgen dat mensen die zich samen organiseren dat in een vloeiende beweging kunnen doen en geen onnodige beletselen tegenkomen. Een goede, makkelijk op te richten rechtsvorm; snel een bankrekening kunnen openen; fiscale vrijstelling van winstbelasting en btw; etc.

  • Lerende omgeving
    De energiecoöperaties werken al goed samen. Zij delen bijvoorbeeld veel technische kennis met elkaar. Andere gemeenschapen in Nederland kunnen hiervan leren, zodat er een open en toegankelijk kennisnetwerk ontstaat. En naast kennis gaat het ook om leiderschap. Mensen die gemeenschappen oprichten hebben behoefte aan opleiding en intervisie die nu nog sporadisch aangeboden worden.
  • Heldere grenzen
    Het kan helpen als er afspraken worden gemaakt hoe de ‘grenzen’ worden getrokken voor gemeenschappen die in een gebied activiteiten opnemen. Zeker als die gemeenschap het enig alternatief is voor de uitvoering van bijvoorbeeld zorgtaken (als je in Austerlitz woont kan je lid worden van Austerlitz Zorgt en dus niet als je in De Bilt woont).
  • Vrij geld
    Gemeenschappen kunnen gaan vliegen als er heldere financiële voorwaarden zijn. Geld dat ongebonden is dat de gemeenschap zelf kan bestemmen. Op termijn zouden ze zelfs de belastingmiddelen die zij voor de betreffende taak betalen zelf kunnen gaan inzetten.
  • Geen inhoudelijke bemoeienis van de politiek
    Gemeenschappen zijn vrij hun eigen keuzes te maken. Inhoudelijke keuzes worden in collectieve zelfsturing bepaald. De overheid stuurt niet mee. Indien een gemeenschap het lastig heeft is en er conflicten en gedoe is, dan is dat een zaak van de inwoners / deelnemers in de gemeenschap zelf en niet van de bestaande politiek.
  • Breed denken en handelen
    Gemeenschappen denken niet in hokjes. Dus zij bemoeien zich buiten de kaders van een verkokerde overheid. Als zorgcoöperaties taken oppakken dan pakken zij ook de oorzaken van ziekte aan. Zoals de stress die veroorzaakt wordt door schulden of werkeloosheid of gebrekkig onderdak. Zo bemoeien zorgcoöperaties zich met zaken omtrent sociale zekerheid, huisvesting. Dat is een cruciaal onderdeel van de Commons, en dus een deel van de deal. De overheid verwelkomt dat.
  • Eenvoudige regels over interne zeggenschap
    Waar groepen mensen met elkaar aan de slag gaan ontstaan er bazen en bovenbazen. Als er structuren komen, zoals coöperaties of andere organisaties dan worden vergadertijgers actief. Sluipenderwijs en soms expliciet worden mensen die daar niet handig in zijn buiten gesloten. Verversing van bestuur, waarborgen van toegang, zeggenschap, verantwoording zijn cruciale kwaliteiten van gemeenschapsorganisaties. Met consent, sociocratie, en andere werkwijzen kan veel bereikt worden, al blijft ook dit mensenwerk.
  • Opbouwwerk in achterblijvende gebieden
    Als je schulden hebt, je kind ziek is, zorg niet toegankelijk, werkloos bent. Of als je mede daardoor ook, een klein netwerk hebt zeker buiten je eigen bubble van mensen met beperkt inkomen, dan is het oprichten van een gemeenschap geen sinecure. In achterstandswijken vergt het opkweken meer tijd en inzet. Opbouwwerkers kunnen dit. Zij zijn de kwekers van de buurt.

Zo scheppen we een klimaat bloeiende gemeenschappen. Een moestuin voor sociale cohesie. Waar wij zelf als mens, als inwoner een rol in nemen. Dus niet als politicus of beleidsmaker. Van hen vragen we de gemeenschappen te omgeven met de juiste voorwaarden.
Niet trekken maar kweken, want alles heeft zijn tijd.

Handen in de aarde die kweken
Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid
wij staken

Een cocon voor vlinders

Door Jeroen den Uyl 2 september 2023

Op een avond vorig jaar stond ik voor een groep van veertig mensen, allen professionals die met jongeren werken. Voor hen organiseer ik inmiddels al meer dan vijftien jaar inspiratiesessies met als doel deze professionals in het welzijn, jeugdzorg, politie en onderwijs te eren en te waarderen voor hun mooie werk (eerenwaardeer.nl). Het motto van deze inspiratiesessies is: 

we eren en waarderen de professionals die met onze jongeren werken,
want als het met deze professionals goed gaat,
gaat het ook goed met onze jongeren.

Deze avond was professor Jim van Os te gast. Hij vertelde zijn visionaire verhaal over de noodzaak de Geestelijke Gezondheidszorg volledig om te bouwen vanuit de mens en daarmee de huidige aanbodgerichte werkwijze te verlaten. Het aanbodgerichte zit hem er in dat de huidige GGZ-instellingen ondanks het pogingen het anders te doen, toch vooral een door de Pharma-industrie en het DSM aangestuurd pillen systeem zijn. (DSM staat voor het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders zie wikipedia)

Een diagnose bepaalt een idee van een ‘ziekte’ en een pillen regiem, beperkt de definitief tot het instrument en de eigen verkokerde instelling. Als een jongere niet is geholpen dan is deze ‘uitbehandeld’.

Een broeierig revolutionaire sfeer
Jim van Os vertelde dat het placebo-effect van de verstrekte pillen maar liefst tachtig procent is. Dan kunnen we gerust stellen dat de GGZ in die gevallen niets, tot bijna niets toevoegt aan het herstel. Met deze en vele andere ontnuchterende bevindingen onderbouwt Jim van Os experimenten voor een andere zorg. Met de mogelijkheid de mens te helen vanuit en met behulp van de omgeving van de mens. Heling zonder dat er een etiket van geestelijke ziekte op wordt gezet.

De professionals op deze avond werden steeds enthousiaster en ze voelden aan dat deze denktrant hen zou bevrijden van de strakke protocollen en scripts die hun professionele waarheid zo insnoeren. Aan het eind van de avond riep een GGD-arts in de zaal: ‘Zo zou ik willen werken!’. Andere aanwezigen knikten heftig mee. De lucht was zwanger van een verlangen zich te bevrijden van overtollige regels en stramien. Er hing een revolutionaire sfeer in de lucht.

wij staken
Herman Bode

Ik raakte ook bezwangerd. Ik werd als het ware overgenomen. Ik herkende mezelf niet meer. Ik werd een soort Herman Bode, die vol vuur in de RAI tegen stakende trambestuurders zegt: ‘Willen we naar de Dam? Dan gaan we naar de Dam!’. (Zie hier een rapportage waarin je zijn uitspraak nog hoort; en de biografie van deze bijzondere man).

Ik zag mezelf met een gebalde vuist in de lucht staan. Ik vroeg de mensen: ‘Ok, ja dit verhaal van Jim is echt goed en het spreekt jullie allemaal aan. Het is van toepassing op ons werk en zo willen we werken. Maar nu, nu gaan jullie naar huis en morgen dan begin je weer aan je werk… Wat is er dan nog over van jouw gevoel en jouw wil om het anders te doen? Dan loopt het allemaal weg toch? Wat nodig is, is dat we met een groep van tien mensen gewoon beginnen. Een actiegroep, we maken een plan hoe we willen werken en we gaan gewoon beginnen. Zullen we dat doen?’.

Een groep gaat dromen
Mijn vurige vakbondswerk resulteerde in een groep professionals die samen een plan gingen maken hoe zij hun werk zouden willen inrichten. In een bepaalde buurt van de gemeente zouden zij als bevrijd team met elkaar hun gezamenlijke werk opnieuw gaan uitvinden en uitvoeren. Als bevrijde professionals die integraal werken en helemaal de vrije hand zouden hebben om alleen dat te doen wat nodig is. Zij zouden gaan werken zoals Rudolf Steiner het zag: uit roeping werken en dus zonder ‘bestelling’ van een directeur of geldschieter boven hen (meer over Rudolf Steiner) Zij zouden gaan werken in het besef dat zorg slechts een remedie is en dat preventie voorrang heeft en dus ook tot hun taak hoort. Preventie gaat verder. Bijvoorbeeld dat je ook werkloosheid en schulden moet aanpakken of opleidingen moet gaan regelen. Als je zo denkt en werkt wordt alles anders. Het is dan ook niet gek dat het bevrijde team de andere professionals die nog ‘ouderwets’ aanbodgericht willen werken, het gebied gaan uitzetten.

Het project was een grote droom, een droom van een gekantelde zorg, een gekantelde professional. Het was ook zo groot en goed dat het een tikkeltje te wild was. Dat bleek toen ik de tien zelfbenoemde uitverkorenen na een eerste bijeenkomst tevergeefs weer bij elkaar probeerde te krijgen. De professionals die aanvankelijk enthousiast waren, zetten een stapje terug. Een enkeling beweerde zelfs dat hij al op de beoogde manier werkte. Een aantal anderen kwamen niet opdagen bij vervolgbijeenkomsten die we planden. Het werd stiller en stiller. Het hoge doel dat op die aanvankelijke bijeenkomst volstrekt logisch klonk, bleek de day after minder aanlokkelijk.

Op de plank of in een cocon?
De status is nu dat het plan nog op de plank ligt. Het kán wel elk moment afgestoft worden. Maar of dat zal gebeuren? Misschien moet ik kleiner starten en het in concrete behapbare brokken aanbieden? Soms is timing alles, dan kan je alles ‘verkopen’. Op een ander moment zal dat niet werken en moet het weer anders. Dit lijkt het lot van al die mensen die de wereld willen laten kantelen.
Natuurlijk ben ik teleurgesteld dat mijn spontane vakbondswerk niet effectief was. Maar toch was het niet voor niets. Want dankzij die avond met Jim van Os werk ik nu met hem samen om zijn plannen om de geestelijke zorg ten dienste te laten staan van de mensen verder te borgen in werkelijke zeggenschap.
Het lijkt op die vlinder die ergens verderop een orkaan veroorzaakt. En al was het een rimpeling in het water, ook dat is goed. Waar zou jij mee beginnen? Hoe vlinder jij?

Vlinderen is een nieuw werkwoord. VLINDER is het acroniem voor een manier van werken in de kanteling:


Vertrouwen
Levendig
Itererend
Netwerkend
Doorzetten
Energiek
Realistisch

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Adri Duivesteijn. Helder baken - slimme interventionist

Door Jeroen den Uyl, 27 juni 2023

Op 16 maart van dit jaar overleed Adri Duivesteijn. Ik bezocht de zondag daarop de herdenkingsbijeenkomst van Adri Duivesteijn. Een prachtige bijeenkomst met vele mensen die Adri kenden en zich met hem verbonden voelden. Dat was troostend.

Adri’s overlijden deed en doet me nog steeds veel. Niet omdat ik niet wist dat hij zou overlijden maar omdat hij voor mij een baken was. Een baken om de burger op één te zetten. Dat deed hij verbluffend goed. Hij leefde mij voor hoe je een ideaal voor ogen hebt en dat in de dagelijkse praktijk van politiek, bestuur en bureaucratie kan toepassen.

Ik illustreer dit graag aan de hand van mijn eerste ontmoeting met hem bij het Tropeninstituut in Amsterdam ergens in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het was ook exemplarisch hoe hij mij gidste in het leven met een ideaal en een praktische realiteit.

Een staat verheft zonder hard te werken.
Hij was in die tijd Tweede Kamerlid. Hij lanceerde een initiatiefwet samen met Johan Remkes: de sociale koopwoning. Deze wet stelt huurders van sociale woningen in staat om in hun buurt te wortelen en kapitaal te verwerven in plaats van huurslaaf te blijven. Dat was een van zijn slimme interventies waardoor de staat meer kan gaan vertrouwen op burgers. Zonder bevoogding en bureaucratie (wat hij jaren later als wethouder in Almere in extremo kon gaan doorvoeren in het Homeruskwartier en in Oosterwold).
Zijn sociale koopwoning paste precies in het pamflet Samen Sterk waar ik toen met jongeren aan werkte. We stelden ons de vraag wat de nieuwe ideologie van de PvdA moest zijn. Een ideologie die PvdA helpt te focussen, niet meer uitgaat van de sterke staat die voor ons waakt, of van een staat die taken grofweg weggeeft aan de markteconomie, maar veel meer van een staat die ons als mensen (na de ontzuiling) in staat stelt onszelf goed te organiseren (de Wij, de gemeenschappen, de commons). Een staat die verheft zonder al het werk zelf te doen.

Praktische oplossingen eerst – het grote verhaal op achtergrond
Toen ik Adri vroeg mee te doen aan het pamflet, zei hij: “Ik doe het liever in praktische oplossingen, want als ik zou vertellen wat mijn ideologie was dan kom ik hier (in de Tweede Kamer en bij de PvdA) geen meter verder”. Ik begreep hem natuurlijk want de geesten waren niet rijp voor een alternatief van socialisme dat de staat ophemelt en een liberalisme dat de markt ophemelt (en de symbiose daarvan in de derde weg waarvoor Wim Kok op het schild was gehesen). Maar ik wilde toch graag werken aan het grotere frame. En dat is nog steeds het geval. De aandacht die de gemeenschappen, de commons, tegenwoordig hebben blaast wind in de zeilen.

Naar aanleiding van Adri’s overlijden zag ik de prachtige film van Marit Geluk “Intuition, zoektocht naar Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit” over Adri. Daarin zegt hij iets dat we aan de gebeurtenis in het Tropen Instituut deed denken: Met Alvaro Siza begon hij als wethouder in Den Haag de stadsvernieuwing als een Kulturele Aktiviteit. Een proces om mensen te empoweren om over hun eigen omgeving leiding te nemen. Hij had dat idee gejat van Mao, hij had er een boekje over gelezen. Hoe Mao de mensen probeerde mee te nemen. En in de film zei hij: ik zei het er natuurlijk niet bij, dat ik dat uit een boekje over Mao had.

Dat vind ik nou ook erg aantrekkelijk aan Adri. Hij was slim en wist precies waar weerstanden waren en omzeilde die kunstig om het doel te bereiken, een vitale samenleving waar mensen Samen Sterk zijn, zonder bemoeienis van overheid, instituten of de markt.

Laten we dit baken benutten voor ons werk om de vitale gemeenschappen te kweken waar we allemaal behoefte aan hebben.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Volharden in alleen-zijn

Door Jeroen den Uyl – 2 juli 2023

Alleen-zijn is meesterschap. Alleen-zijn in het volharden in het maatschappelijk werk dat jij alleen draagt.
Ik zie dat beeld voor me van die eenzame fietser, kromgebogen tegen de wind, zichzelf een weg baant. En als het doel aan je trekt kan je dat lang volhouden. Ik ben gefascineerd door mensen die als eenzame fietser een weg zoeken.
Het zijn mensen die langzaam maar zeker expert zijn geworden op hun pad. Ze verzamelen mensen om zich heen, maar lopen zelf niet weg voor het grote werk dat verricht moet worden.

Ze durven naakt te zijn, in hun drijfveer om er voor te gaan. Ze vragen geen toestemming, ze lanceren hun doel zelf en verzamelen alle mogelijkheden en pakken alle kansen. Onderweg worden ze wijzer en krijgen ze een fijne neus voor wat hen helpt en wat hen op koers houdt en wat te vermijden.
Het zijn mensen die wel weten dat het beter is als anderen de estafettestok kunnen overnemen. Maar dat kunnen ze niet altijd even goed. Soms lopen ze ver voor de troepen uit en moeten ze eerst tijd besteden aan het uitvogelen, het doorgronden van technische eigenaardigheden of bepaalde processtappen die eerst gezet moeten worden. Dat kunnen ze goed, alleen-zijn.
Dat is als het lopen van een Camino, een lange weg die je moet aflopen. Onderweg kom je wel mensen tegen en daar voel je lotsverbondenheid mee, maar je doet het alleen. En dat weet je en daar kan je in berusten. Jouw heilige vuur draagt je, jouw pijn is een indicatie dat je nog verder moet, het verdragen ervan, het stellen van tussendoelen, elke meter is een overwinning.
Ik denk deze alleen-gangers wel te kunnen herkennen. 

Laat mij drie voorbeelden noemen.

Zo ken ik de advocaat Roger Cox. Deze jurist werd geraakt toen hij de documentaire An inconvenient truth van Al Gore zag. Deze docu heeft als boodschap dat de duurzaamheid het belangrijkste thema is willen we als mensheid overleven en dat we nú in actie moeten komen omdat de doorwerking van de CO2 uitstoot minimaal 50 jaar na-ijlt. Maar wat kan je als advocaat nou doen? Duurzamere koffie inkopen en met de trein reizen in plaats met de auto? Dat gaat de wereld niet redden, toch? In plaats van een druppel op een gloeiende plaats kwam Cox met een idee dat geweldige impact zou hebben. Hij zou zijn juridische expertise in gaan zetten. Hij ontwikkelde een heel sterk juridisch construct dat de basis legde voor de Klimaatzaak tegen de Nederlandse Staat en tegen Shell. Steeds gefocust op het doel ploeterde hij voort en bouwde het onweerlegbare argument dat de wereld duurzamer maakt, via de weg van het recht. Met eclatant succes tot gevolg. Inmiddels zijn er volgens dit construct tientallen rechtszaken aangespannen in de hele wereld. Roger inspireert mij enorm, hij weet impact te maken terwijl hij heel dicht bij zijn expertise en kernkwaliteiten blijft.  (lees hierover mijn andere blog)

Zo ken ik Marly Zevenhek. Een huurster van Ymere, een woningcorporatie. Zij is zeer begaan met de duurzaamheid en wil haar woning verduurzamen. Én ze wil niet wachten op de plannen van de verhuurder die pas in 2038 haar woning wil verduurzamen. Dus brengt ze zelf een warmtepomp aan en treft ze allerlei maatregelen. Maar de corporatie moet daar formeel toestemming voor geven en weigert dat te doen. De corporatie hanteert steeds weer andere argumenten, van technische bezwaren, proces en planningsproblemen tot inhoudelijke keuzes. Deze wisselende, ongelijksoortige argumenten maakte wel duidelijk dat de woningcorporatie gewoon niet wil. Dat maakte dat Marly de rechter inschakelde en zich nu een weg baant, die minimaal twee jaar vertraging oplevert. Dat moet dan maar. Zo effent Marly het pad voor huurders van corporatieflats die hun duurzaamheid in eigen hand willen nemen omdat hun woningcorporatie niet in actie komt.

Zo ken ik Michelle van Tongerloo. Zij is straatarts en actief in de Rotterdamse Pauluskerk en in Rotterdam Zuid. Ze ontmoet mensen die haar hulp nodig hebben. Voor iets medisch maar even vaak gaat het om bureaucratie, formulieren, geldproblemen, voogdij of huisvesting. Met haar grote bereik op social media schakelt ze mensen in die haar ondersteunen. Haar kritische blik op de niet samenwerkende kokers in de bureaucratie paart ze met concrete interventies. Ze loopt risico dat haar beroepsuitoefening als huisarts in gevaar komt, maar ze weet steeds het vertrouwen te houden dat haar doel klopt en dat ze congruent handelt met de bedoeling van haar vak als huisarts. Zo haalt ze via de social media geld op om haar ‘patiënten’ een uitweg te geven in een wirwar van ambtshalve boetes, regelt ze uitzonderingen op regels omdat ze laat zien dat het systeem zonneklaar niet in staat is complexe problemen van mensen te helpen.

Deze drie mensen blinken uit in alleen-zijn, volhardend en effectief. Er zijn gelukkig natuurlijk veel meer mensen die met doorzettingsvermogen en heilig geloof in wat ze doen, gedurende een lange tijd stap voor stap hun doel bereiken. Hun alleen-zijn en hun kwetsbaarheid, die horen er bij. Waarin zet jij door en hoe alleen ben jij?

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Rijk of autonoom

Door Jeroen den Uyl 28 april 2023

Het is beter autonoom te zijn dan rijk. In een achterstandswijk besloot een lokale wijkcoöperatie niet mee te gaan met een projectvoorstel waarmee de bewoners van die wijk, die allemaal behoorlijk armlastig zijn, duurzamer met energie zouden omgaan en dus geld zouden besparen. Voor hen was autonomie belangrijker dan het besparen van energie.

Wat was er aan de hand? Alle seinen stonden op groen. Een vriend van mij had als projectleider in spé al een tentatieve toezegging voor de subsidie, dus als de coöperatie zou instemmen met het projectvoorstel kon men snel aan de slag. Mijn vriend die het project voor eigen risico in de stijgers zette, zou de projectleiding gaan doen.

En toen besloot de coöperatie dus anders. Het motief werd duidelijk uit een vraag die een van de bestuursleden stelde: “Dus wij gaan een ZP-er die niet in onze wijk woont, inkomsten uit dit project gunnen?”. (Want dat klopt mijn vriend woont niet in de betreffende wijk) “Dat gaan we dus niet doen”.

De verbazing was bij mijn vriend nog niet helemaal weggeëbd toen hij me dit vertelde. Ik keek er ook van op, tot ik me realiseerde dat de wijkcoöperatie bestuurd wordt door een commons man in hart en nieren. Een man die liever langzaam gaat en autonoom kan blijven dan zich afhankelijk maakt van de subsidies waar allerlei aanvullende eisen bij meekomen. En in dit geval ook nog eens met iemand van elders die het geld dat voor onze wijk bedoeld is, afroomt.

Langzaam en autonoom
Liever langzaam en autonoom. Echt voor en door de mensen, in de gemeenschap. En dus niet te veel verstrikt in de logica van de overheid en de markt. In de gemeenschap hebben we een economie op onze voorwaarden, een gemeenschapseconomie die altijd wederkerigheid in de gemeenschap versterkt en niet externe onttrekkers belonen wil.
Je bent bereid goede zaken voor de inwoners te weigeren omdat je opvatting over hoe de commons vitaal kunnen zijn erdoor bedreigd wordt.

The strength
Het voorval deed me denken aan een scene van Apocalypse Now! (waarschuwing: de volgende tekst is alleen voor mensen met een sterke maag). In deze film maakt de hoofdpersoon contact met de dolgedraaide Colonel Kurtz gespeeld door Marlon Brando. Midden in de jungle heeft hij een ‘leger’ van inheemsen en nog wat vreemde vogels zoals een dolgedraaide oorlogsfotograaf (gespeeld door Dennis Hopper). In die scene vertelt Colonel Kurtz over zijn fascinatie voor de inheemse bevolking die zich verweerde tegen de door Franse missionarissen geleide (vast goedbedoelde) inenting van de inheemse kinderen tegen zieken. De Franse missionarissen dachten iets goed te doen. Dat zag de inheemse bevolking anders. De bevolking was zo overtuigd dat deze westerse inmenging ongewenst was, dat zij besloten de ingeënte armen van deze kinderen af te hakken. Colonel Kurtz was gefascineert door de wil en de kracht waarmee de inheemse bevolking zich te weer stelde, dat je van je eigen kinderen de arm afhakt. De woorden van Colonel Kurtz waaruit zijn fascinatie spreekt, galmen nog steeds na in mijn hoofd: “The strength… the strength to do that”.

De eigenwaarde van de groep
Deze weerstand tegen een externe kracht die de eigen gemeenschap bedreigt, ook als die externe kracht de intentie heeft iets goeds te doen. Die weerstand lijkt op wat de wijkcoöperatie deed met het prachtige idee van de projectleider in spé.
We zien dat twee verschillende werelden op elkaar zien botsen (systeem verse gemeenschap, westers/modernistisch versus natuurreligie). We zien ook dat de externe partij zich niet met de andere partij verstaat.
Dan krijg je een reactie, op het eerste gezicht lijkt het dom, maar op het tweede gezicht is het dienend aan het behoud van de eigen waarde van de groep. Dan is het nee zeggen tegen iets goeds misschien nog wel beter.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Tussen droom en daad

Door Jeroen den Uyl 27 maart 2022

Tussen droom en daad staan wetten en andere praktische bezwaren. Hoewel de dichter Willem Elsschot deze zinsnede niet optekende voor de wereldverbeteraar die de klippen van de overheid moet overwinnen (zie noot 1), is deze zinsnede wel heel relevant voor wereldverbeteraars. Want een van de beletselen om maatschappelijke impact te kunnen maken zijn de wetten. Ik kom dat tegen in mijn praktijk en ik schat dat die voor vele anderen geldt. Een paar voorbeelden:

Het eerste voorbeeld betreft de overheid zelf: Onze Nederlandse wetten maken het in de gezondsheidszorg moeilijk om samen te werken tussen ziekenhuizen of tussen andere verschillende zorgorganisaties, zoals huisartsen, apothekers, verzekeraars, specialisten en wijkverplegers. Deze wetten behartigen marktwerking en samenwerking tussen zorgorganisaties zou marktvervalsing kunnen opleveren.

Een ander voorbeeld is het hele pakket van zorgmaatregelen en arrangementen voor mensen met multiproblemen. Vaak zijn er ronduit kafkaëske regels: een dakloze jongere moet eerst als inwoner ergens ingeschreven staan voordat hij op een wachtlijst voor een woning komt (zie noot 2).

Andere voorbeelden treffen we ook aan in de ‘vrije’ markt. Daar zien we ook belemmeringen die op wetten zijn terug te voeren. Zo hebben banken zich gebonden aan de afspraken om risico’s bij klanten op een eenduidige manier te rubriceren en hebben ze onderling afgesproken (gesanctioneerd door de overheden) dat ze bepaalde risico’s bij kredietaanvragers niet tolereren. Zo kunnen startende bedrijven en ook maatschappelijke organisaties zoals coöperaties, stichtingen en verenigingen veel minder makkelijk aan bancaire leningen komen, omdat hun bedrijfsvoering en -model niet voldoen aan de rendementseisen en de (theoretische) risicoprofielen die de bank hanteert. Vandaar de aanhalingstekens tussen het woord ‘vrije’ markt.

Genoeg aanleiding dus om kritisch te kijken naar de juridische belemmeringen die jou en mij beletten om onze dromen om te zetten in daden.

Afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid

Als jurist leerde ik al vroeg een prachtig begrip: afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid.  Het houdt in dat degene die een strafbaar feit pleegt niet strafbaar is, indien door het overtreden van de wettelijke regel de doelstelling van die regel juist beter nageleefd wordt. Feiten die in strijd met de wet zijn, zijn dan toch niet strafbaar. 

Zo was er een veearts die koeien met opzet infecteerde die koeien met opzet infecteerde met als doel dat ze met een lichte besmetting van mond- en klauwzeer zodat ze bij de uitbraak van de epidemie niet ziek zouden worden.  In de Vee-wet was injecteren van vee in periodes van epidemieën juist uitdrukkelijk verboden. In het zogenaamde Veearts-arrest besloot de Hoge Raad in 1932 tot niet-vervolging van deze veearts. De Hoge Raad oordeelde dat als iemand bewust de wet overtreedt met het oogmerk de bedoeling van die wet te realiseren, diegene misschien wel formeel in strijd met de wet handelt, maar materieel gezien (materieel betekent inhoudelijk) niet in strijd handelt met de wet. Er is afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid.

Doe wel, overtreedt de wet!

Dit is het eerste goede nieuws. Er is dus ruimte om de wet te overtreden, als je het doel van de wet erdoor realiseert!

Maar het is nog niet altijd duidelijk hoe je de wet moet opvatten. Je kan er best onzeker van worden, want je weet maar nooit hoe de Hoge Raad het in jouw casus interpreteert.

De Omgekeerde Toets

Om deze onzekerheid te verminderen en ook om de soms aanwezige tegenstrijdigheid tussen regels te omzeilen, ontwierp Evelien Meester de Omgekeerde Toets (zie noot 3). Dit instrument helpt ambtenaren in het sociaal domein regels die onwenselijke uitkomsten zouden hebben, op een andere manier toe te passen. 

Het instrument betrekt de considerans van een wettelijke regeling bij de beoordeling in een concrete situatie. In de considerans staan de overwegingen van de wetgever. Je zou kunnen zeggen, daar staat de ‘why’ van de wet. Het hoge doel van de wet is vervolgens in de artikelen vertaald in allerlei artikelen met voorschriften, verboden en geboden. Deze artikelen houden te vaak geen rekening met de situatie in de praktijk en zijn vaak onderling ook tegenstrijdig of onduidelijk of onwenselijk zoals eerder al aangetoond. 

Als je in zo’n situatie een besluit neemt conform de regels, dan veroorzaakt dat pijnbuik omdat je een besluit moet nemen dat niet passend is op de betreffende situatie. Vaak heeft dat grote gevolgen. Mensen krijgen geen huis, geen uitkering of moeten onvoorzien toeslagen terugbetalen etc. Een gevoel van onrechtvaardigheid komt op. En toch worden deze besluiten genomen, want degene die deze regels in de praktijk moet toepassen voelt zich niet gesteund als hij de regels anders interpreteert. Als je tegen de wet in een besluit neemt, kan je een berisping riskeren. Dergelijke besluiten kunnen er toe leiden dat accountantsdiensten geen of een afkeurende accountantsverklaring afgeven.

Gelukkig is met de Omgekeerde Toets ruimte gevonden om toch een beter, passender besluit te kunnen nemen. Dat kan worden verdedigd tegenover de rechters, accountants en bazen. Want hoewel het besluit misschien in strijd lijkt met de letter van een of andere wet, het draagt wel bij aan het doel van de betreffende wet, cq wetten.

En zo kunnen we de belemmeringen opruimen. Zo zijn we beter in staat wettelijke bezwaren in de juiste proportie te zien zodat we onze dromen toch waar kunnen maken. Hoe doe jij dat in jouw praktijk?

Noten:

1 Willem Elsschot schreef deze zinsnede in Het Huwelijk, waar hij een man beschrijft die het huwelijk wil beëindigen en een reeks mogelijkheden naloopt. Een ervan is de echtgenote ombrengen.. https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Huwelijk

2 Het Instituut voor Publieke Waarden grossiert in voorbeelden waar de regels zonneklaar tegen elkaar in werken. https://publiekewaarden.nl/

3 Evelien Meester ontwierp de omgekeerde toets, nadat ze merkte dat veel juristen en zogenaamde beslissers (mensen die over de toekenning van de bijstandsuitkering moeten beslissen) zich handelingsonbekwaam voelden om de regels anders te interpreteren. https://www.stimulansz.nl/de-omgekeerde-toets-methodiek/

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid

Omslag van het pad

Door Jeroen den Uyl 1 maart 2023

Vissen in de kom weten niet dat ze in water zwemmen. Net zo onbewust lopen wij op een pad waarvan we niet eens weten dát we er op lopen. Dat pad is economische groei. Zelfs als we denken dat we al milieu bewust leven en minder consumeren, dan nog stimuleren we de economie. Maar toch, langzaam, maar zeker komt de omslag. De omslag van het pad.

Groei zonder limieten
Het pad dat de meeste economen lopen is dat ze denken dat groei nodig is. Dat denken ze al jaren. En zij zijn niet de enigen. Wij als gewone mensen geloven er ook in. We leven in een grote bubbel, de markteconomie. Mijn oudoom Joop den Uyl, naast politicus ook econoom, geloofde dat in de jaren zestig van de vorige eeuw ook. Iedereen zou een auto mogen hebben. Toen het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome in 1972 verscheen was hij echter ook de man die matiging van consumptie verkondigde. Hij focuste op de kwaliteit van het bestaan en wilde dat de economie daar ten dienste aan zou staan. (Een mooie beschouwing over hoe Joop den Uyl over de economie dacht in het licht van wat toen nog het milieu heette is te lezen in Jacobin. https://jacobin.nl/den-uyl-had-een-plan-voor-socialisme-na-de-groei/)

Al zette dat toen nog weinig zoden aan dijk. We zijn sinds de jaren zeventig veel en veel meer gaan consumeren (en had dat tweede kabinet den Uyl daar wat aan veranderd?).

In dat consumeren zijn de kosten niet opgenomen die volgende generaties zullen moeten dragen of de kosten die we verplaatsen naar andere continenten zoals de gezondheidskosten van ons afval dat we naar Afrika exporteren en daar de lokale bevolking en ecologie verpest. We dragen ons eigen probleem niet en rekenen ons rijk. Ik zie het als onverantwoord gedrag. Gedrag dat we nooit van onze eigen kinderen zouden toestaan, maar dat we hen wel zelf al tientallen jaren voorleven.

Nu vijftig jaar na het eerste rapport van de Club van Rome, zitten we in de klimaatcatastrofe en zullen we nog meer geld moeten gaan uitgeven om de rampspoed te keren. De economen geven aan, conform hun doctrine, dat we alleen daarom al economische groei nodig hebben.
Maar is dat zo? Als je niet groeit, niet besteedt, meer hergebruikt en repareert, dan is er toch geen groei nodig? We hebben al zoveel. Er is overvloed, de lamme helpt de blinde. De ene buur de ander. In het dorp waar ik woon is een ontspullen-whatsapp groep. Een geweldig aanbod van spullen worden gratis uitgeruild. Je kunt er je hele huis mee inrichten.

Niet gericht op groei
Als je niet op groei gericht bent, dan kan je de economie ook meer richten op het delen van welvaart. Dan zorg je dat de hoeveelheid (betaald) werk die er is, verdeeld wordt over meer mensen. Dan zorg je ervoor dat je naast inkomen ook geluk, verbinding, eigenwaarde, (mentale) gezondheid op waarde kan schatten, al is dat niet in geld te vangen. Het kan, geluk als ijkpunt in plaats van economische groei.
Steeds meer economen gaan hier voor staan. Hans Stegeman, de chef-econoom van de Triodos bank, wijst ons hier de weg. Hij vertelt ons dat groei geen optie is om de klimaatcatastrofe te tackelen, we hebben de grondstoffen eenvoudigweg niet. We zullen een degrowth strategie moeten volgen.
Er zijn praktisch georiënteerde economen, zoals lector bij de Hogeschool Rotterdam, Kees Klomp die de betekeniseconomie op de kaart zette. Hij is in hoge mate gespitst om studenten op hogescholen en universiteiten uit het pad van de groei te halen. Hij ontwikkelt met en voor hen een alternatieve economisch kader en visie. Of Matthias Olthaar, lector groene economie bij Stenden, die ons heel duidelijk maakt dat we ons bewust moeten worden van de fuik van economische groei waarin we ons bevinden. (Matthias Olthaar vertelt in 45 min een indringend beeld van onze toekomst en de kansen die degrowth ons bieden: https://youtu.be/UADDYamE6Ds)

Paul Kingsnorth is een andere leider die de consequenties van groei-economie doortrok en in plaats van milieuactivist zich terugtrok op het Ierse platteland en off the grid ging leven. Met zijn boeken inspireert hij anderen om een alternatief economisch model te volgen dat de aarde niet uitput. (https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2018-2019/de-aarde-draait-door.html)
Tegelijkertijd, deze economen zijn nog enkelingen. Krimp als ideaal. Is dat niet een contradictio in terminis? Nee dat is het niet.

Japan als degrowth voorbeeld
Er zijn ook landen die degrowth al – zij het onbewust- geïntegreerd hebben in hun economie. Japan is zo’n land. De bevolking krimpt er die al jaren. Een vergrijsde, oudere bevolking die ook op hoge leeftijd deel uitmaakt van de economie. Iedereen doet mee, en tegelijkertijd heeft het land een groot aantal blue zones. Dus de inschakeling in de economie tot op hoge leeftijd, lijkt niet tot eerdere sterfte. Integendeel. Gelukkig en gezond oud worden, dat kunnen ze in Japan.
En Japan lost de vergrijzing dus niet op met actieve immigratiepolitiek, iets wat de Europese Unie wel wil gaan doen en wat de oude economie van consumeren gewoon in stand zou houden. Japan zondert zich liever af en doet het met de staande bevolking.

Cracks in Nederland?
There is a crack in everything. Hoe rotsvast het geloof in groei ook lijkt te zijn, er komt verandering. In Nederland komt het besef ook op om niet alleen de welvaart in economische zin te meten, maar breder te kijken. Geluk en andere niet of nauwelijks op geld waardeerbare kwaliteiten doen dan ook mee.(Meer over brede welvaart: https://www.pbl.nl/brede-welvaart-in-de-regio) Ook in de zorg komt het denken op gang. In plaats van zorg kan je kijken naar gezondheid. En gezondheid is niet het tegendeel van ziekte, gezondheid is veel meer dan niet ziek zijn, het is een reeks van kwaliteiten als sociale verbanden, bewegen, zingeving, meedoen etc. (Check voor meer info het instituut voor positieve gezondheid: https://www.iph.nl/)
Ook in de politiek zien we een relatief nieuwe politieke stroming die zonder blikken of blozen degrowth nastreeft: de Partij voor de Dieren. Een partij die in de afgelopen twintig jaar bij elke verkiezingen steeds met plusminus twintig procent groeit. Dit vind ik erg hoopvol. Dat je, terwijl je vloekt in de kerk van de economie, een grote politieke winst boekt.

Antroposofie als leidend gedachtegoed
Samenhangend met de politieke aandacht voor degrowth zien we een herwaardering van de economie die gebaseerd is op geven in plaats van transacties. Het inzicht is dat mensen het goede doen als ze zich in de juiste context bevinden. Een bepalende factor daarbij is of je opgedragen wordt iets te doen of dat je iets doet uit eigen beweging. Rudolf Steiner had dit goed gezien. Hij beweerde dat je mensen die in de zorg, onderwijs, kunst en wetenschappen werken niet moet betalen voor hun producten of diensten, maar hen gewoon ongebonden geld moet schenken. Zodat zij zelf wel bepalen wat ze er mee doen. Zij werken niet op bestelling maar vanuit hun roeping. Hun passie en vakmanschap geeft hen glorie en bevrediging. En het bevrijdt ons ook als ‘inkoper’ van een dosis wantrouwen en een grote stroom verantwoording, controle en bureaucratie. Het is precies dat waar onze professionals in de zorg, onderwijs en wetenschap in grote mate over klagen, waar burn outs uit ontstaan en het personeelstekort verder vergroot.

Op zoek naar de Cracks
Laten we op zoek gaan naar de cracks en die groter maken, in de politiek, in de arbeidsorganisaties, in de economische wetenschap, zorgorganisaties en bij al die sociale ondernemers die het pad ontdekken dat groei en economie twee verschillende zaken zijn. Met hen creëren we een nieuwe economie die degrowth omarmt en vruchtbaar maakt voor welzijn en geluk.

Maatschappij en Leiderschap | copyright 2020 | Annuleringsvoorwaarden | Privacybeleid